Doorgaan naar hoofdcontent

Andries Derks Homan en Marchje Jans Lovise

 

INHOUD:
  • De Witte Wieven
  • Auguste Rodin
  • Vastgoed van Jan Hendrik Lovise
  • Het verdwenen land
  • Verkoop roerende goederen
  • Levende have
  • Bronnen
 
DE WITTE WIEVEN
Het is mooi weer en we gaan een eindje fietsen. 
 
Het landschap hier in het noorden van Drenthe is afwisselend: we zien percelen met dan weer landbouw, veeteelt en hier en daar wat bos. De wegen zijn smal maar doordat het erg stil is heb je daar geen last van. 
 
Net als in het westen moet je opletten voor de razende racefietsers. De onvermijdelijke vlaggen op z’n kop ontbreken ook hier niet: ‘blauw wit rood, boer in nood’. De huidige bebouwing met fraaie bungalows afgewisseld met gerestaureerde oude boerderijen staat in schrille tegenstelling tot de armoe van vroeger. 
 
We slaan een zijweg in maar dat het een onverstandige keuze is zal spoedig blijken. De weg wordt steeds smaller en hobbeliger en het terrein loopt langzaam op. Bovendien verdwijnt de zon achter de wolken en een kil oostenwindje voert een natte damp aan. Verderop in een soort dal hangen slierten mist tussen de bomen waar de zon moeizaam doorheen probeert te breken. 
 
Het geheel maakt een spookachtige indruk. Plotseling maken de slierten mist zich los uit het dal en beginnen te zweven, draaien en wentelen zich met een ruk naar ons toe. Dit is niet leuk meer. We draaien om en willen er vandoor gaan. Tenminste dat is de bedoeling.
 
Bron: Pixabay (Publiek domein)
Tot onze schrik laten van de accu’s onze e-bikes het afweten. De witte mistslierten hebben inmiddels ons bereikt, lijken wel gedaantes aan te nemen en een bijna menselijke stem krast: ‘wut-tu-wie-vuh...’ zodat de haren op onze armen rechtop gaan staan van schrik. 
 
En ineens is alles weer verdwenen: de zon komt voorzichtig weer tevoorschijn en de accu’s werken weer. We sprinten terug naar het dorp Norg om op het terras bij een borrel een beetje bij te komen. 
 
Bij de waard doen we ons verhaal en hij legt ons uit dat wij een ontmoeting hebben gehad met de witte wieven. Die worden vaak in verband gebracht met moerasvrouwtjes, feeën of elfen. Het woord elf komt overal in de Germaanse talen voor en lijkt oorspronkelijk 'wit wezen' te hebben betekend. 1)
 
eigen werk
AUGUSTE RODIN
De replica van het beeldje The Cathedral van Auguste Rodin bij ons in de gang stelt twee rechterhanden voor van twee verschillende personen die een doorkijkje vormen als waren het gotische ramen. Rodin was gefascineerd door de expressiviteit en de symboliek van handen en was een groot bewonderaar van de gotische bouwkunst. 2)

Toen dacht ik: dat is een mooie introductie voor de kerk in Norg want die dorpjes in Drenthe hebben vast wel een oude gotische kerk. Mis! Norg heeft een veel oudere kerk met een toren in romaanse stijl. 

Het schip werd aanvankelijk gebouwd in dezelfde bouwtrant, getuige de kleine romaanse vensters, maar werd later verhoogd en gelukkig van grotere Romano gotische vensters voorzien. Zodat de vergelijking toch nog een beetje opgaat.

Het is zaterdag 9 april 1831 en er staat een zacht zuidenwindje. Het is rond de twintig graden en rond de kerktoren drijven mooie witte wolken in de blauwe lucht. Naast de Margarethakerk in Norg staan de bollen in volle bloei.

eigen werk

Andries Derks Homan en Marchje Jans Lovise verlaten als man en vrouw de kerk. 3) Op de terugweg naar het feest op de boerderij duiken ze weg want het regent gras- en haverkorrels. Die worden door kinderen op de weg gestrooid als teken van vruchtbaarheid.

Plotseling daveren geweerschoten door de lucht: gelukkig zijn het losse flodders, door jongens in de lucht afgeschoten. De bruidegom krijgt van de dienstbode een lange, prachtig versierde kalken pijp aangeboden. Deze breugemanspijp wordt als een kostbaarheid bewaard. 4)

De ouders van het bruidspaar zijn helaas niet aanwezig: ze zijn allen overleden. Omdat Marchje een stuk jonger is dan Andries is eerst een bezoek aan notaris Tonckens noodzakelijk om de huwelijkse voorwaarden vast te leggen en de toestemming met de toeziend voogd te bespreken. 5) In die tijd is men immers met 25 jaar pas meerderjarig. Laten we eens kijken waar we het bruidspaar vinden in de familie:
 

VASTGOED VAN JAN HENDRIKS LOVISE
Bij het Drents Archief in Assen werken ruim dertig mensen. En één van die mensen is voor mij op zoek naar een verkoopakte waaruit de transactie van een bepaald pand blijkt. En die is niet te vinden, hoe hard ze ook zoekt. Het zit zo.

Zoals gezegd: de fietsaccu’s doen het weer en we gaan op weg naar Peest waar we mooi oude gerestaureerde boerderijen zien, zoals deze aan de Hoofdweg nummer 16.

Bron: Streetview

Vroeger, zo rond 1800 had het pand nummer 87. Trouwens, toen stond het op een plek ernaast. Hoe we dat weten? Op onderstaand plaatje uit het kadaster van Peest uit 1832 is met rode stippen het bezit aan land van een boer aangegeven. Daarboven de situatie van vandaag en Peest ligt een stukje ten oosten van het eerdergenoemde Norg.

Click to enlarge

Deze rode stipjes waren voor 1832 het eigendom van Jan Hendriks Lovise, de vader van Marchje en hij bewoonde het pand aan de Hoofdweg waarlangs wij zo-even fietsten. Hoe Jan aan dat pand is gekomen weten we niet want volgens het Drents Archief is nou nét dat ene document zoek waarin dat zou kunnen staan. Wél weten we dat ze volgens een onderzoek van Wim Gelling en Riekus Hartlief van peest.eu in ieder geval van 1794-1807 eigenaren waren.
 
HET VERDWENEN LAND
Net als zijn schoonzoon hierboven was Jan dus bepaald niet onbemiddeld. Maar helaas heeft hij daar niet lang van mogen genieten. Na zijn eerste huwelijk met Hendrikje Harms in 1809 (zij overleed in 1814 in het kraambed) trouwde hij in 1816 met Jantje Hendriks Timmer. 
 
Hendrik kwam in 1829 te overlijden, 41 jaar oud. Van al die stukken land uit 1832 zijn er alleen bij zijn zoon Hendrik 17 stuks terug te vinden toen deze zoon in 1877 kwam te overlijden. Bij de drie andere kinderen is niets meer te vinden. De aangifte voor de successie van Jan toont wel aan dat er onroerend goed in Peest was ten tijde van zijn overlijden maar het document is zo goed als onleesbaar. 
 
Zoon Hendrik heeft wel de boerderij aan de Hoofdweg in handen gekregen en dat is aantoonbaar zo gebleven van de familie tot 1885. Hendriks zoon Jan heeft het pand tot zijn dood in 1885 bewoond. Volgens kadastrale gegevens is de boerderij gesloopt en op een perceel ernaast opnieuw opgebouwd. 6)
 
VERKOOP ROERENDE GOEDEREN
 Ik heb mijn koe verkocht! Kijk maar:


En die akte gaat dan nog meerdere kantjes A4 door met allerlei voorwaarden, uitsluitingen en bedingen. Het is natuurlijk een geintje maar vroeger, bijvoorbeeld in 1823 waren ze gauw klaar met het op schrift stellen van zo’n transactie:


Men was al snel tevreden met een beperkt aantal regels omdat in die kleine boerengemeenschappen men elkaar goed kende. Het taalgebruik komt in deze tijd weliswaar wat komisch over en de omschrijving van hetgeen er werd overgedragen was soms wat vaag maar ze kwamen er samen vast wel uit.

Jan Hendriks Lovise als voogd en zijn zus Zwaantien als moeder voor haar stiefkinderen uit een eerder huwelijk lieten op 19 juli 1823 te velde staande gewassen verkopen: ‘...by openbare veiling te doen verkoopen onderscheidene perceelen koorn toebehorende aan de Comparente en de minderjarigen voormeld toebehorende te Langelo op de Esch in de Kampen op wortel staande’. Op voorwaarde dat ‘Het koorn van welks verkoop in dezen zal worden gehandeld wordt verkogt zoo als het zelve is en de verkoopers willen in geenen deele wegens de grootte van de perceelen of iets anders aansprakelik zin, terwijl alles dadelyk na den toeslag zal komen ten perikel en risiko van de Koopers die gehouden zullen zyn de daar hun gekogte perceelen geheel te bearbeiden, doch zullen van dezelve maar twee derden mogen in=oogsten, terwyl een derde by het land moet blyven alles na plaatselyk gebruik.’ 7) Oordeel zelf maar over het taalgebruik.
 
LEVENDE HAVE
We fietsen rustig verder, verbazen ons over de opschietende brandnetels en bramen, die hier ten gevolge van het stikstofoverschot welig tieren. In de verte zien we toch nog een flinke kudde koeien want de nadruk ligt hier op landbouw. 
 
Een Drentse Boerderij (Yde) Bron: Rijksmuseum Publiek domein
Hoe zou de veestapel er trouwens rond 1800 hebben uitgezien? Daarvoor duiken we weer in het archief. 
 
Als Jan Hendriks Lovise weer eens naar de notaris moest zorgde hij ervoor met een gevulde maag op pad te gaan. ’s Morgens een bord pap, een pannenkoek en een boterham met reuzel en hij kon er weer even tegen. Was de notaris lang van stof, dan had de meid later op de dag de stamppot met bruine bonen en erwtensoep wel klaar. 
 
Op de derde mei 1823 meldde Jan zich als besturend voogd over de kinderen van zijn zus Zwaantien en overleden zwager Jan Jannes Boerma in diens eerste huwelijk bij Janna Harms verwekt bij notaris Johannes Tonckens in Assen. 
 
Omdat zij ‘voornemens waren ten overstaan van den ondergeteekenden Notaris by openbare veiling te doen verkoopen eenige tilbare goederen aan de Comparante zwaantien Hendriks Lovise voor de eene en aangemelde minderjarigen als erfgenamen van wylen hunne vader voor de andere sulke toebehorende, benevens eenige klederen tot de gemelde nalatenschap van Jan Jannes Boerma alleen behorende...’  
 
Dat ‘eenige tilbare goederen’ bleek uit de notariele akte te gaan om 502 stuks roerende goederen waaronder drie paarden, zes koeien, drie vaarsen (jongvolwassen koe), vierkalveren, een hok met tien biggen, dertig ooien (vrouwelijk schaap) met lammeren, veertien hoenders en een haan. Waarmee we een aardig idee hebben gekregen over de veestapel van een tamelijk welgestelde boer uit die tijd. 8)
 
 
BRONNEN
1) Het geloof in witte wieven vindt zijn oorsprong wellicht in de Germaanse tijd, al weten we dit niet zeker. Soortgelijke fenomenen in het volksgeloof worden aangetroffen in Indo-Germaanse cultuurgebieden, inclusief Romaanse talen en Gaelic. Megalithische monumenten als ganggraven, grafheuvels en hunebedden werden door sommigen als hun woonsteden gezien. Ook dolen witte wieven bijvoorbeeld bij mottekastelen en cairns. De heuvels liggen vaak met drie bijeen en worden ook wel wievenbelter genoemd. De witte wieven dansen over de heide of in het bos, hebben hun geld in hunebedden opgeborgen en weten precies waar kostbaarheden zijn verborgen in het bos. Ook komen de witte wieven voor bij moerassen. (Wikipedia)
2) de website van het Musée Rodin
3) Burgerlijke Stand Huwelijken Norg Aktenummer 3
4) Geheugen van Drenthe.nl
5) Notarisakten Assen archiefnummer 0114.65, Drents Archief, aktenummer 37 van 9 april 1831 Notaris J.Tonckens  image 191
6) Kadaster 1879 Norg kaart 187.15 via alledrenten.nl
7) Notarisakten Assen archiefnummer 0114.65, Drents Archief, aktenummer 98 van 19 juli 1823 Notaris J. Tonckens image 214
8) Notarisakten Assen archiefnummer 0114.65, Drents Archief aktenummer 61 van 3 mei 1823 Notaris J. Tonckens image 97

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

De mezenkast Update 18 juli 2021

In maart kreeg ik voor mijn verjaardag een mooi cadeau: een minicamera voor de mezenkast in de lijsterbes in de achtertuin. Daar hebben we al jaren succesvolle broedsels van koolmezen.  Aanvankelijk bleef de kast dit jaar onbewoond vanwege de kou in de lente maar half april was het zo ver. Er werden wat takjes naar binnen gegooid, die af en toe weer werden verplaatst.   Hoopvol keken we regelmatig naar het scherm van de iPad: er gebeurde niets meer.   “Zeker opgevreten door de katten” , mopperden we, hoewel we toch een kattengordel om de stam van de boom hadden laten bevestigen.  Tot onze verbazing bleken de koolmezen vorige week toch weer aan het werk te zijn gegaan. Of het ging om het zelfde koppel is niet bekend. Ze hebben ten slotte geen rugnummer.   Intussen is er een laag van mos, kleine takjes en hondenhaar ontstaan, dat door het vrouwtje wordt verbouwd tot een nestje. We noemen haar Neeltje.  De rol van de man (Arie) is tot nu toe alleen die geweest van – mede - aangever van

Ik had een oom...

Lang geleden maakte de schrijver Godfried Bomans deel uit van een panel in het radioprogramma Kopstukken. Mensen uit het publiek konden hem vragen stellen en vaak begon Bomans na enkele seconden wachten met "Ik had vroeger een oom..." om daarmee zijn betoog te beginnen. Nu had ik vroeger óók een oom en die bezat een motor, kijk maar: We zien hier Hendrik Christiaan (Henk) Barthel, een broer van mijn vader. De motor is een 500CC TWN S uit 1925, topsnelheid 130 kilometer per uur; TWN staat voor Triumph Werke Nürnberg. Waarom nu dit verhaal? Welnu, onlangs wilden mijn oudste zoon en zijn vriend mijn gereedschapskist lenen om een oude motor aan de praat te krijgen, die de vriend op de kop had getikt. Na enig sleutelen was hij erin geslaagd en het één en ander is op film vastgelegd. Zet het volume van je luidsprekers maar wijd open en luister vooral naar de claxon. Enjoy!