Doorgaan naar hoofdcontent

Bogaards, wagenmakers van Hazerswoude

 

E-BIKES
We gaan een eindje fietsen. ’t Is wel koud maar de zon schijnt en het is niet druk op de fietspaden, op wat grijsaards na. Bij de Gemeneweg in Hazerswoude aangekomen pakken we een foto uit de fietstas: het derde pand rechts is een wagenmakerswerkplaats. Het ziet er hier totaal anders uit dan nu, kijk maar:
 
Bron: Museum Hazerswoude
 
Bron: Streetview
Het is iets drukker geworden en de weg is ook een stuk beter dan vroeger, dat dan weer wel. Honderden keren ben ik met de auto over deze weg geraasd, op weg naar mijn werk in Waddinxveen, niet wetende dat ik nog eens stil zou staan bij genealogisch onderzoek in dit dorp. Intussen peddelen wij rustig verder over de Dorpsstraat tot vlakbij de korenmolen Nieuw Leven en tegenover deze plek stoppen we, kijken om ons heen op zoek naar een vroegere wagenmakerswerkplaats. Daarvan is helaas niets terug te vinden maar op de kaart kunnen we na enig zoeken zo ongeveer duiden waar deze moet hebben gestaan (bij de ster):
 
Bron: Google Maps
EVEN EEN PITTIG VERHAAL
Het meeste vakmanschap van de wagenmaker was vereist bij het maken van het houten wiel. Om ervoor te zorgen dat de spaken strak in de wielen zitten en niet rammelen was het belangrijk dat het hout zeer droog is. De spaken kregen een ovale doorsnee met aan het ene eind een ronde pen met een gleufje, waarin na bevestiging in de velg een spie geslagen kon worden. Het andere eind kreeg een platte pen. Het middendeel van het wiel, de dom, werd gedraaid. Daartoe gebruikte men een groot draaiwiel dat door enkele helpers in beweging gebracht werd en dat via een drijfriem in verbinding stond met een draaibank. In het geval van een twaalfspakig wiel werden twaalf rechthoekige gaten in de dom uitgekapt waarin de uiteinden van de spaken met de platte pen werden gestoken. De velg bestond uit zes segmenten. In beide kopse kanten van elk segment werd een gat geboord. In die gaten werden ronde pennen aangebracht. Deze konden van hout zijn of van metaal en worden ook dook en drevel genoemd. In de binnenkant van elk segment werden twee ronde spaakgaten geboord. Ten slotte werden de velgsegmenten voorzichtig aan het twaalftal spaken geslagen, die reeds in de dom gestoken waren. 
 
Bron: Wagenmaker W. Verdoorn aan het werk  Collectie W. Verdoorn via Wikipedia (Publiek domein)
 
 Nadien werd het wiel naar de smid gebracht die er een ijzeren band omheen legde, die nog roodgloeiend was om te voorkomen dat de band eraf zou lopen. Als de band strak om het wiel gekrompen was werd er een gat door de dom geboord. Daarin werd een taps toelopende bus aangebracht waarin later de as moest draaien. De as was evenals de bus kant-en-klaar gekocht. 1)
 
BOGAARDSEN
Ja, en Jacobus Bogaards (1795-1867) 2) was – voor zo ver ik heb kunnen nagaan - de eerste telg uit het geslacht die dit mooie beroep uitoefende. Hij bezat twee panden aan de Dorpsstraat, 3) waar we zo-even onze fietsen hebben gestald en daar, achter zijn woonhuis stond de werkplaats. Dit is de situatie in 1832:
 
Bron: Kadastrale kaart 1811 1832 minuutplan Hazerswoude, Zuid Holland, sectie G, blad 01 MIN08059G01


 
Van zijn zes kinderen stierven de eerste twee jong, twee jongens volgden hun vader in het vak, één werd bakker en één landbouwer in Benthuizen, boer dus. ’t Was trouwens maar een klein mannetje, zo’n vijf voet vier duim (één meter zestig) met blauwe ogen en lichtblond haar. 4) in militaire dienst hoefde hij niet: "... dat aan hembij de loting, ten deele gevallen zijnde het nummer twee, hij vervolgens, door den Militaire Raad, zitting gehoudende hebbende te Gouda, uit hoofde van Eenige Zoon te zijn, finaal is vrijgesteld." 4) Zijn lief, Maartje Snelleman liet in 1867 niets aan haar kinderen na; het onroerend goed was blijkbaar eerder overgegaan in handen van één van de kinderen. 5)
 
HOE ZIT HET NU?
Wacht even: in de fietstas hebben we nog een foto zitten (niet zo scherp) van de Gemeneweg uit ongeveer 1900 6) dus we fietsen een stukje terug. Dit is ‘m, maar dan van de andere kant gezien in vergelijking met de foto helemaal bovenaan dit verhaal:
  
Bron: Museum Hazerswoude


Het komt uit een boek van Sam Windhorst dat ik kreeg van de conservator van het Museum Hazerswoude. Maar eerst wordt het tijd om het één en ander schematisch aan te geven:
 

Om duidelijk te maken waar we de wagenmakers vinden heb ik dit schema gemaakt. Elk opvolgende persoon heeft in dit voorbeeld zijn of haar eigen nummer, een kwartier genaamd, te beginnen met mijn schoonzus. We gaan dus terug in de tijd. Elk niet-opvolgend kind krijgt een toegevoegd nummer b.v. (16.2) Dikgedrukt zijn de wagenmakers.
*) Jacobus (8) en Antje (9) hadden dezelfde grootvader: Jacobus Bogaards (32 en 36). Ze waren dus neef en nicht en bij hun huwelijk moesten ze Koninklijke toestemming hebben. Zoiets werd vastgelegd in een document, een bijlage van de huwelijksakte. (Helaas zijn door oorlogshandelingen de huwelijkse bijlagen van Hazerswoude in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan.) Men noemt dit kwartierherhaling. Over Jacobus (8) kun je hier lezen: http://barthelgezocht.blogspot.com/2020/11/jacobus-bogaards-1857-1903-gaat-in.html
Maar goed.
De conservator stuurde ons dus een document met een plaatje van de Gemeneweg van de andere kant gezien én namen van de wagenmakers, die hier actief waren. De schrijver van het document heeft het over Jan Bogaards (dat moet Johannes (16.2) zijn) met zijn opvolger en zoon Willem (16.2.1). Volgens hem hadden zij in het pand links hun wagenmakerswerkplaats en dat komt overeen met wat de conservator ons vertelde.
 
KAASBRIKKEN, OMNIBUSSEN EN TENTWAGENTJES
De kar op deze foto is een kaasbrik. Toen ik nog een klein binkie was zag je ze zoals deze een heel enkele keer nog op de Grote Markt in Haarlem:
 
7)
Het was een type wagen dat werd gemaakt om producten op de markt te verkopen. Dankzij het speciale afdekzeil kon de lading niet nat en vies worden onderweg. Met een kaasbrik werd uiteraard kaas vervoerd, maar ook groenten, boter, eieren en soms ook biggen of kippen. De zijkanten van de brik waren laag, zodat de boel makkelijk uit te venten was. De kar vormde zo als het ware de marktkraam. 7) En aan de Gemeneweg rolde dus de ene na de andere kar uit de productiehal want alleen al op 17 juli 1907 bood Johannes er vier te koop aan 8)
Een omnibus. Bron: Wikipedia (Publiek domein)
Een omnibus werd ook wel paardenbus genoemd en was een transportmiddel dat in de 19de eeuw veel gebruikt werd. Ze werden tot in het begin van de 20e eeuw gebruikt, waarna ze werden vervangen door de door een motor aangedreven autobus, een samentrekking van auto en omnibus.
De paardenbus werd meestal door één of twee paarden getrokken. Het grote voordeel van de paardenbus was de flexibiliteit. Routes konden worden aangepast, en konden scherpere bochten maken dan de later ingevoerde trams. Later, toen ze gedeeltelijk door paardentrams werden vervangen, bleven ze in gebruik als taxi en als hoteltaxi. Tegenwoordig worden ze nog wel verhuurd voor speciale gebeurtenissen. 9)
En dan nog tentwagentjes; ach, het is wat het woord zegt, kijk maar naar dit tentwagentje:
 
 
Bron: Beeld collectie Nationaal Rijtuigmuseum in Leek

Ook voor omnibussen en tentwagentjes kon je bij Johannes terecht. 10)
 
HEEN EN WEER
We peddelen opnieuw door de Dorpsstraat en verder naar het verlengde ervan, het Westeinde. Alle dorpen hier in de omgeving hebben Westeindes, Oosteindes of welke windstreek dan ook. Zelfs Leiden heeft een Noordeinde: aan de westzijde van de stad... 😶In het Bevolkingsregister 1860-1880 van Hazerswoude lezen we dat op huisnummer 301 Pieter Johannes Bogaards (18) is gevestigd als wagenmaker. En volgens een advertentie uit de Rijnbode van 24 april 1936 moet hier een andere Pieter Johannes Bogaards (16.7) hebben gewoond en gewerkt met als beroep: jawel, weer een wagenmaker. Het is om horendol van te worden en is het dan ook ondoenlijk om de vele krantenadvertenties aan de juiste P.J. te koppelen. Dat is jammer want in ieder geval treffen we regelmatig krantenartikelen aan in de maatschappelijke sfeer van ene P.J. Bogaards. Uit het schema kun je wel opmaken dat ze neef en oom van elkaar waren maar voor de rest loopt alles door elkaar. Wel weten we dat P.J. (16.7) al wagens maakten op rubber wielen 11) en tilbury’s met Collings Patentassen 12). Dat weten we omdat toen zijn oom P.J. (18) al was overleden. En dan te weten dat van een aantal van de zonen van al die mannen ook nog hetzelfde beroep uitoefenden.

Hollandse tilbury uit Cockengen. Bron: Beeld collectie Nationaal Rijtuigmuseum in Leek


 
TENSLOTTE
Gelukkig trof ik ook nog Bogaardsen aan in andere interessante beroepen; én een wagenmaker in 's-Gravenhage. Maar daarover een volgende keer.
 

Bronnen:
1) Wikipedia
2) Doopboek Nederduits Gereformeerd Hazerswoude 1781-1797 en Burgerlijke Stand Overlijden Hazerswoude aktenummer 51
3) Kadastrale kaart 1811-1832 oorspronkelijke aanwijzende tafel Hazerswoude, Zuid Holland, sectie G, blad 004 OAT08059G004
4) Huwelijkse Bijlage Burgerlijke Stand Huwelijken Nieuwkoop aktenummer 11
5) 3.06.06 Inventaris van de Memories van Successie van Zuid-Holland 1806-1927 via Nationaal Archief image 741
6) Stichting Historisch Museum Hazerswoude
7) https://www.boerderij.nl/Boerenleven/Artikelen/2017/8/1958-Met-de-kaasbrik-naar-de-kaasmarkt-166153E/ met toestemming van Margreet Welink, redacteur boerenleven bij het weekblad De Boerderij. De foto is van Uitgeverij Misset
8) De Rijnbode van 17 juli 1907
9) Wikipedia
10) De Rijnbode van 9 mei 1904 en 19 mei 1889
11) De Rijnbode van 24 april 1936
12) De Rijnbode van 20 mei 1908. Patent-assen dus, geen paten-tassen. Ik heb geen idee wat dat voor dingen zijn. Wie het weet mag een flesje rosé bij me komen afhalen.
En kijk ook eens bij https://www.hippomobielerfgoed.nl/
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 


Reacties

  1. Mario Broekhuis heeft het flesje wijn gewonnen! Patentassen zorgen ervoor dat de gebruiker van de kar niet na elke rit de as hoeft te smeren: een slim, gesloten systeem zorgt ervoor dat het automatisch gebeurt.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Andries Derks Homan en Marchje Jans Lovise

  INHOUD : De Witte Wieven Auguste Rodin Vastgoed van Jan Hendrik Lovise Het verdwenen land Verkoop roerende goederen Levende have Bronnen   DE WITTE WIEVEN Het is mooi weer en we gaan een eindje fietsen.    Het landschap hier in het noorden van Drenthe is afwisselend: we zien percelen met dan weer landbouw, veeteelt en hier en daar wat bos. De wegen zijn smal maar doordat het erg stil is heb je daar geen last van.    Net als in het westen moet je opletten voor de razende racefietsers. De onvermijdelijke vlaggen op z’n kop ontbreken ook hier niet: ‘blauw wit rood, boer in nood’. De huidige bebouwing met fraaie bungalows afgewisseld met gerestaureerde oude boerderijen staat in schrille tegenstelling tot de armoe van vroeger.    We slaan een zijweg in maar dat het een onverstandige keuze is zal spoedig blijken. De weg wordt steeds smaller en hobbeliger en het terrein loopt langzaam op. Bovendien verdwijnt de zon achter de wolken en een kil oostenwindje voert een natte damp aan. Verde

De mezenkast Update 18 juli 2021

In maart kreeg ik voor mijn verjaardag een mooi cadeau: een minicamera voor de mezenkast in de lijsterbes in de achtertuin. Daar hebben we al jaren succesvolle broedsels van koolmezen.  Aanvankelijk bleef de kast dit jaar onbewoond vanwege de kou in de lente maar half april was het zo ver. Er werden wat takjes naar binnen gegooid, die af en toe weer werden verplaatst.   Hoopvol keken we regelmatig naar het scherm van de iPad: er gebeurde niets meer.   “Zeker opgevreten door de katten” , mopperden we, hoewel we toch een kattengordel om de stam van de boom hadden laten bevestigen.  Tot onze verbazing bleken de koolmezen vorige week toch weer aan het werk te zijn gegaan. Of het ging om het zelfde koppel is niet bekend. Ze hebben ten slotte geen rugnummer.   Intussen is er een laag van mos, kleine takjes en hondenhaar ontstaan, dat door het vrouwtje wordt verbouwd tot een nestje. We noemen haar Neeltje.  De rol van de man (Arie) is tot nu toe alleen die geweest van – mede - aangever van

Ik had een oom...

Lang geleden maakte de schrijver Godfried Bomans deel uit van een panel in het radioprogramma Kopstukken. Mensen uit het publiek konden hem vragen stellen en vaak begon Bomans na enkele seconden wachten met "Ik had vroeger een oom..." om daarmee zijn betoog te beginnen. Nu had ik vroeger óók een oom en die bezat een motor, kijk maar: We zien hier Hendrik Christiaan (Henk) Barthel, een broer van mijn vader. De motor is een 500CC TWN S uit 1925, topsnelheid 130 kilometer per uur; TWN staat voor Triumph Werke Nürnberg. Waarom nu dit verhaal? Welnu, onlangs wilden mijn oudste zoon en zijn vriend mijn gereedschapskist lenen om een oude motor aan de praat te krijgen, die de vriend op de kop had getikt. Na enig sleutelen was hij erin geslaagd en het één en ander is op film vastgelegd. Zet het volume van je luidsprekers maar wijd open en luister vooral naar de claxon. Enjoy!