LUBBERT WIE?
O ja, eerst weer even kijken waar hij in de familie is te positioneren: opa Hein Nieboer, zijn moeder is Willempje van Essen, dochter van Hendrik van Essen, die zoon is van Willempje Lubberts, de dochter van deze Lubbert.
INTERMEZZO OVER VERNOEMINGEN
• Ca 1720 Willempje Jans wordt geboren
• 6 januari 1793 haar kleinkind Willempje Lubberts wordt geboren
• 31 augustus 1852 haar kleinkind Willempje van Essen wordt geboren
• 6 november 1907 haar kleinkind Willempje Nieboer wordt geboren, mijn moeder. Telkens zitten er twee generaties tussen. Dus als ik een dochter had gehad, hoe zou zij dan hebben geheten? Juist!
LUBBERT HEEFT LAK AAN REGELTJES
Het voor ons zo vanzelfsprekende verschijnsel dat ieder een vaste achternaam heeft, is nog maar van tamelijk kort geleden. Vóór 1811 gebruikten velen een patroniem, een achternaam die ontleend was aan de voornaam van de vader. Ook was het gebruikelijk een naam te ontlenen aan de boerderij of het veld waar men woonde; deze namen wijzigden dus bij verhuizing. Pas in 1812, in de Franse tijd, is het dragen van een familienaam wettelijk verplicht. Bij keizerlijk decreet werd op 18 augustus 1811 een ieder in Nederland die nog geen familienaam had, bevolen binnen een jaar een geslachtsnaam aan te nemen. Wie geen vaste achternaam had, moest er een aannemen en daarvan een akte laten opmaken. Op 17 mei 1813 werd bij decreet de termijn voor geslachtsnaamaanneming verlengd tot 1 januari 1814. Bij Koninklijk Besluit werd op 5 november 1825 het bevel tot aannemen van een geslachtsnaam onder strafbeding herhaald, omdat nog steeds niet iedereen een vaste achternaam had aangenomen. Om gevolg te geven aan deze decreten zijn vele registers van naamsaanneming opgesteld. Compleet zijn ze niet: er bleven nog decennialang mensen die zich niet stoorden aan de decreten. Anderen namen wel een officiële achternaam aan, maar lieten zich daar zo weinig aan gelegen liggen dat zij bijvoorbeeld hun patroniem bleven gebruiken.
En dus verscheen op 20 september 1812 Lubbert op de Mairie van Putten om in akte 162 te verklaren de geslachtsnaam aan te nemen van Osekensgoed, naar het erve waar hij woonde. En zoals hiervoor al is beschreven had hij lak aan die regels en heeft hij die naam nimmer gebruikt. 1)
Eigenwijze vent.
ERFGOED
Op zeven augustus 1821 zitten we aan de keukentafel op het Erve Osekensgoed in Putten om de Memorie van Successie van Lubbert te ondertekenen. We, dat zijn… Nou ja, laat ze zelf maar aan het woord:
“Wij ondergetekenden
Reijmert Lubbertsen bouwman wonende onder Putten,
Geertje Lubberts huisvrouw van Teunis Rijksen daghuurder onder Putten woonachtig en met gemelden mijnen man deze geadsisteerd en geauthoriseerd
Grietje Lubberts ongehuwd en dienstbaar onder Putten
Melis Lubbertsen boerenknegt onder Putten
Wouter Lubbertsen bouwman onder Putten
Willempje Lubberts gehuwd met Harmen van Essen Karman wonende te Nijkerk, en met gemelden mijns man geadstiseerd en geauthoriseerd. En
Jan Lubbertsen Landbouwer mede woonagtig onder Putten allen te zamen ons Domicilium kiezende onder Putten in de Buurtschap Diermen in ’t huis no. 391 –
Verklaren. –
Dat op den derden Maart 1800 Een en twintig onder Putten is overleden onzen vader Lubbert Melissen in den ouderdom van 84 jaar bevorens weduwnaar van Maria Reymers en laatst gehuwd geweest met Geertje Wouters. –
Dat de Nalatenschap van gemelden onzen vader uit kragt der wet met abintestato (bij gebrek aan testament) in Eigendom geërfd word door derzelfs zeven kinderen zijnde wij ondergetekenden Reymert, Geertje, Grietje, Melis, Wouter, Willempje en Jan Lubberts, terwijl het vrugtgebruik daarvan door den overledene bij Testamentaire dispositie van 14 Augustus 1802, de 24 Maart te Nijkerk geregistreerd, aan deszelfs nagelaten weduwe Geertje Wouters, is bemaakt en toegekend; zonder dat door iemand anders eenig voordeel uit zijne Nalatenschap word genoten; terwijl door zijn overlijden ook geen fidei commis is gedevolveerd noch vrugtgebruik vervallen.
Eindelijk verklaren wij ondergetekenden dat de onroerende goederen door onzen overledenen vader nagelaten, alleenlijk bestaan in: -
Een Erve Odekensgoed genaamd gelegen onder Putten in de buurtschap Diermen No 391, bestaande in een huis, twee schuren, Schaapschot, twee bergen, éen hof en drie drie kwart morgen bouwland en vijf en een halve morgen weiland, -
Gedaan, getekend en ten kantore van Successie te Nijkerk overgegeven den Zevenden Augustus 1800 Een en twintig.”
Het bovenstaande verdient een toelichting.
Net als nu moest er vroeger aangifte gedaan worden voor de successierechten. In dit geval werd de zaak uitgesteld omdat Lubbert in zijn testament de boel had doorgeschoven naar de weduwe en de kinders er dus voorlopig naast zaten. Fidei commis betekent: een (deel van de) erfenis waarbij van een bepaald goed een extra verplichting is gesteld. In het testament wordt bepaald dat dit niet opnieuw kan vererven, of dat het in stand moet blijven. 2)
Een schaapschot is een schaapskooi.
Een morgen is iets minder dan een hectare; althans vroeger op de Veluwe. Het was dus een aardig bezit voor die tijd, zo’n kleine tien hectare boerenland plus opstallen.
OSEKENSGOED
We gaan nog verder met dat Erve Osekensgoed, dat we ook tegen komen onder de naam O(e)s(d)ekensgoed of Dijckensgoed en vinden op de website van Odeeby Genealogical Resaerch 3) interessante informatie. 4) Verderop vertel ik iets over het minuutplansysteem.
Op de eerder genoemde website lezen we dat Lubbert en zijn vrouw Marijtje Rijmert op 8 januari 1783 investituur en oprukking verkrijgen na transport van het erve door Mr. Henrick Gijsbert Wolfsen en approbatie van een verband ten behoeve van Willem Campert. Op 18 februari 1787 verkrijgen ze nogmaals oprukking. In eenvoudige taal: ze kopen het erve, lenen daarvoor sommen geld en betalen één keer in de zes jaar de aanslag voor specifieke rechten, zoals in dit geval de oprukking wordt genoemd, de erkenning door de Gelderse Rekenkamer dat ze hier mogen wonen. Voor dat erve lenen ze overigens in 1782 ruim 1.500 Caroli guldens, een flink bedrag voor die tijd. Het erve wordt getransporteerd op 5 november 1782 en bestaat dan uit: …“Zijnde een Zaalwheer en Heerengoed, bestaande in huijs, twee tabaksschuuren, barg (=hooiberg, CB) en verder getimmer, opgaande (…) en houtgewasschen, hof en hofsteede en ongeveer Negen en een half morgen (=een morgen is ongeveer een hectare, CB) zoo tabak als Saay en Weyland, in zijne bepalingen gelegen in de Ampte Putte Buurschap Diermen.” 4a)
NOG MEER ERFGOED
En dan willen we graag weten waar het Erve Osekensgoed heeft gelegen en of het nog bestaat. Daarvoor gaan we naar de website van de Beeldbank van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Daar vinden we o.a. in de collectie Kadastrale Kaarten 1811-1832 de minuutplans, een onderverdeling van het verzamelplan, de plattegrond van het toenmalige gebied van Putten. Uit diverse akten weten we dat Lubbert in de buurtschap Diermen boerde maar dit gegeven levert geen hits op, wel dat van Putten. Na lang gezoek in de minuutplans en geblader in de zogenaamde Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels vinden we op één van de bladen het erve Odekensgoed 5) en welke landerijen erbij hoorden.
Blijkbaar is er tussen het tijdstip van aankoop in 1783 en de registratie van het bezit in 1832 het een en ander verkocht, want de totale oppervlakte bedroeg toen ca vier hectare. Met behulp van Googlemaps traceren we het adres: Diermenseweg 21 te Putten, vlak tegen Nijkerk aan (tweede plaatje van boven af). Streetview toont onder meer een oude hoeve, maar ja, niet echt achttiende-eeuws.
DE GROTE KERK
De Grote- of St.-Catharinakerk in Nijkerk is een typisch Nederlands, protestants kerkgebouw. In het interieur zijn nauwelijks versieringen te vinden. Toch zijn er enkele zaken die herinneren aan de tijd van voor de Reformatie. Zo zijn in het koor de vier symbolen van de evangelisten (Mattheüs: de engel, Markus: de leeuw, Lucas: de stier en Johannes: de adelaar) te zien als kraagstenen onderaan de colonetten (soort kolom) waar de kruisribben op uitlopen. Daarnaast zijn er op twee van de drie sluitstenen in het koor, bovenin waar de kruisribben samenkomen, afbeeldingen te zien van Christus en van Sint Catharina, aan wie de kerk aan gewijd was. In 1999 volgde opnieuw een restauratie van het interieur. Daarbij kreeg de kerk opnieuw nieuwe banken. De kerk telt nu ruim duizend zitplaatsen. Bij deze restauratie ontdekte men onder het liturgisch centrum voor de preekstoel, een grafkelder. Deze is vervolgens weer toegedekt zonder nader onderzoek. Ook werd de vloer van honderden grafzerken geëgaliseerd. 6) En dat hadden ze niet moeten doen: want in graf nummer 68 ligt sinds 7 maart 1821 onze Lubbert begraven 7). De curator van “Museum Nijkerk” antwoordde op een verzoek hiertoe dat er nog enige tientallen dekstenen met nummers en zeer incidenteel met namen aanwezig zijn. Maar deze zijn niet geïnventariseerd. Na de aanleg van de Algemene Begraafplaats in Nijkerk zijn in de loop van de tijd een groot aantal stenen uit de kerk verwijderd; onbekend is waar ze zijn gebleven.
COLENBRANDER
Goed, nog één keer aan de keukentafel, nu bij notaris Colenbrander in Nijkerk vanwege de Memorie van Successie van Lubberts tweede vrouw, Geertje Wouters. Osekensgoed moet worden verdeeld:
Jan, Willemtje en de minderjarige kinderen van de overleden Wouter zouden moeten krijgen ieder een derde van de nalatenschap. Echter, Lubbert en Geertje waren onder huwelijkse voorwaarden getrouwd en uit een eerder huwelijk zijn nog drie levende kinderen en een kleinkind zodat de verdeling wordt als volgt:
Willemtje en Jan elk een zevende
De gezamenlijke kinderen van de overleden Wouter een zevende
En uit het eerste huwelijk:
Geertje, Teunis en Grietje Lubberts, elk een zevende
En kleinzoon Lubbert Lubberts een zevende. 8)
Op 16 november 1837 wordt het boerenerf voor ƒ 3.441 op de veiling verkocht aan de hoogstbiedende partij, Peter van Allerd en Egbert Wijgers de Boer te Nijkerk. 9)
Bronnen:
1) Gemeentearchief Putten/register van naamsaanneming
2) https://www.legal.nl/juridische-tools/correspondentie-en-vertalingen/juridisch-latijn/#F
3) https://odeeby.wordpress.com/
4) ” De herengoederen op de Veluwe”, delen 1 t/m 5, samengesteld door E. de Jonge (coördinator en eindredacteur) en B.J van den Enk (eindredacteur). Uitgave Vereniging Veluwse Geslachten, Gr. Van Lyndenlaan 53, 3771 JB Barneveld (1990). De originele bron voor deze vijf delen bevindt zich in het Archief van de Gelderse Rekenkamer in het Gelders Archief (inventaris nr. 0012). In deze inventaris betreft het de nummers 1519 tot en met 1548
4a) Oud Rechterlijk Archief Veluwe en Veluwezoom Archiefnummer 0203 Protocol van bezwaar Ambt Putten van 29 november 1782 inventarisnummer 864 folio 221 image 208/9 via Gelders Archief
5) Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Putten, Gelderland, sectie I, blad 03 (MIN05138I03)
5a)Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, objectnummer 79.882
6) Wikipedia
7) Begraafboek Nederduits Gereformeerd Nijkerk 1763-1828 Boek 1155 via Familysearch image 535
8) Memorie van Successie 10 augustus 1837
9) Notarieel Archief Nijkerk 1142 repertoire 1827-1842 juni Notaris A.D.S. Colenbrander aktenummer 1609 d.d. 16 november 1837 via archieven.nl image 77
10) Begraafboek Nederduits Gereformeerde Kerk Nijkerk 1763-1828 Boek 115
O ja, eerst weer even kijken waar hij in de familie is te positioneren: opa Hein Nieboer, zijn moeder is Willempje van Essen, dochter van Hendrik van Essen, die zoon is van Willempje Lubberts, de dochter van deze Lubbert.
INTERMEZZO OVER VERNOEMINGEN
Mijn moeder (1933) |
• 6 januari 1793 haar kleinkind Willempje Lubberts wordt geboren
• 31 augustus 1852 haar kleinkind Willempje van Essen wordt geboren
• 6 november 1907 haar kleinkind Willempje Nieboer wordt geboren, mijn moeder. Telkens zitten er twee generaties tussen. Dus als ik een dochter had gehad, hoe zou zij dan hebben geheten? Juist!
LUBBERT HEEFT LAK AAN REGELTJES
Het voor ons zo vanzelfsprekende verschijnsel dat ieder een vaste achternaam heeft, is nog maar van tamelijk kort geleden. Vóór 1811 gebruikten velen een patroniem, een achternaam die ontleend was aan de voornaam van de vader. Ook was het gebruikelijk een naam te ontlenen aan de boerderij of het veld waar men woonde; deze namen wijzigden dus bij verhuizing. Pas in 1812, in de Franse tijd, is het dragen van een familienaam wettelijk verplicht. Bij keizerlijk decreet werd op 18 augustus 1811 een ieder in Nederland die nog geen familienaam had, bevolen binnen een jaar een geslachtsnaam aan te nemen. Wie geen vaste achternaam had, moest er een aannemen en daarvan een akte laten opmaken. Op 17 mei 1813 werd bij decreet de termijn voor geslachtsnaamaanneming verlengd tot 1 januari 1814. Bij Koninklijk Besluit werd op 5 november 1825 het bevel tot aannemen van een geslachtsnaam onder strafbeding herhaald, omdat nog steeds niet iedereen een vaste achternaam had aangenomen. Om gevolg te geven aan deze decreten zijn vele registers van naamsaanneming opgesteld. Compleet zijn ze niet: er bleven nog decennialang mensen die zich niet stoorden aan de decreten. Anderen namen wel een officiële achternaam aan, maar lieten zich daar zo weinig aan gelegen liggen dat zij bijvoorbeeld hun patroniem bleven gebruiken.
En dus verscheen op 20 september 1812 Lubbert op de Mairie van Putten om in akte 162 te verklaren de geslachtsnaam aan te nemen van Osekensgoed, naar het erve waar hij woonde. En zoals hiervoor al is beschreven had hij lak aan die regels en heeft hij die naam nimmer gebruikt. 1)
Eigenwijze vent.
Diermenseweg 21 = Erve Osekensgoed |
ERFGOED
Op zeven augustus 1821 zitten we aan de keukentafel op het Erve Osekensgoed in Putten om de Memorie van Successie van Lubbert te ondertekenen. We, dat zijn… Nou ja, laat ze zelf maar aan het woord:
“Wij ondergetekenden
Reijmert Lubbertsen bouwman wonende onder Putten,
Geertje Lubberts huisvrouw van Teunis Rijksen daghuurder onder Putten woonachtig en met gemelden mijnen man deze geadsisteerd en geauthoriseerd
Grietje Lubberts ongehuwd en dienstbaar onder Putten
Melis Lubbertsen boerenknegt onder Putten
Wouter Lubbertsen bouwman onder Putten
Willempje Lubberts gehuwd met Harmen van Essen Karman wonende te Nijkerk, en met gemelden mijns man geadstiseerd en geauthoriseerd. En
Jan Lubbertsen Landbouwer mede woonagtig onder Putten allen te zamen ons Domicilium kiezende onder Putten in de Buurtschap Diermen in ’t huis no. 391 –
Verklaren. –
Dat op den derden Maart 1800 Een en twintig onder Putten is overleden onzen vader Lubbert Melissen in den ouderdom van 84 jaar bevorens weduwnaar van Maria Reymers en laatst gehuwd geweest met Geertje Wouters. –
Dat de Nalatenschap van gemelden onzen vader uit kragt der wet met abintestato (bij gebrek aan testament) in Eigendom geërfd word door derzelfs zeven kinderen zijnde wij ondergetekenden Reymert, Geertje, Grietje, Melis, Wouter, Willempje en Jan Lubberts, terwijl het vrugtgebruik daarvan door den overledene bij Testamentaire dispositie van 14 Augustus 1802, de 24 Maart te Nijkerk geregistreerd, aan deszelfs nagelaten weduwe Geertje Wouters, is bemaakt en toegekend; zonder dat door iemand anders eenig voordeel uit zijne Nalatenschap word genoten; terwijl door zijn overlijden ook geen fidei commis is gedevolveerd noch vrugtgebruik vervallen.
Eindelijk verklaren wij ondergetekenden dat de onroerende goederen door onzen overledenen vader nagelaten, alleenlijk bestaan in: -
Een Erve Odekensgoed genaamd gelegen onder Putten in de buurtschap Diermen No 391, bestaande in een huis, twee schuren, Schaapschot, twee bergen, éen hof en drie drie kwart morgen bouwland en vijf en een halve morgen weiland, -
Gedaan, getekend en ten kantore van Successie te Nijkerk overgegeven den Zevenden Augustus 1800 Een en twintig.”
Het bovenstaande verdient een toelichting.
Net als nu moest er vroeger aangifte gedaan worden voor de successierechten. In dit geval werd de zaak uitgesteld omdat Lubbert in zijn testament de boel had doorgeschoven naar de weduwe en de kinders er dus voorlopig naast zaten. Fidei commis betekent: een (deel van de) erfenis waarbij van een bepaald goed een extra verplichting is gesteld. In het testament wordt bepaald dat dit niet opnieuw kan vererven, of dat het in stand moet blijven. 2)
Een schaapschot is een schaapskooi.
Een morgen is iets minder dan een hectare; althans vroeger op de Veluwe. Het was dus een aardig bezit voor die tijd, zo’n kleine tien hectare boerenland plus opstallen.
Schaapskooi Wijboschbroek (Bron:https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Schaapskooi_Wijboschbroek.JPG) |
OSEKENSGOED
We gaan nog verder met dat Erve Osekensgoed, dat we ook tegen komen onder de naam O(e)s(d)ekensgoed of Dijckensgoed en vinden op de website van Odeeby Genealogical Resaerch 3) interessante informatie. 4) Verderop vertel ik iets over het minuutplansysteem.
Op de eerder genoemde website lezen we dat Lubbert en zijn vrouw Marijtje Rijmert op 8 januari 1783 investituur en oprukking verkrijgen na transport van het erve door Mr. Henrick Gijsbert Wolfsen en approbatie van een verband ten behoeve van Willem Campert. Op 18 februari 1787 verkrijgen ze nogmaals oprukking. In eenvoudige taal: ze kopen het erve, lenen daarvoor sommen geld en betalen één keer in de zes jaar de aanslag voor specifieke rechten, zoals in dit geval de oprukking wordt genoemd, de erkenning door de Gelderse Rekenkamer dat ze hier mogen wonen. Voor dat erve lenen ze overigens in 1782 ruim 1.500 Caroli guldens, een flink bedrag voor die tijd. Het erve wordt getransporteerd op 5 november 1782 en bestaat dan uit: …“Zijnde een Zaalwheer en Heerengoed, bestaande in huijs, twee tabaksschuuren, barg (=hooiberg, CB) en verder getimmer, opgaande (…) en houtgewasschen, hof en hofsteede en ongeveer Negen en een half morgen (=een morgen is ongeveer een hectare, CB) zoo tabak als Saay en Weyland, in zijne bepalingen gelegen in de Ampte Putte Buurschap Diermen.” 4a)
NOG MEER ERFGOED
En dan willen we graag weten waar het Erve Osekensgoed heeft gelegen en of het nog bestaat. Daarvoor gaan we naar de website van de Beeldbank van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Daar vinden we o.a. in de collectie Kadastrale Kaarten 1811-1832 de minuutplans, een onderverdeling van het verzamelplan, de plattegrond van het toenmalige gebied van Putten. Uit diverse akten weten we dat Lubbert in de buurtschap Diermen boerde maar dit gegeven levert geen hits op, wel dat van Putten. Na lang gezoek in de minuutplans en geblader in de zogenaamde Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels vinden we op één van de bladen het erve Odekensgoed 5) en welke landerijen erbij hoorden.
Kadastrale kaart 1811-1832 minuutplan Putten, Gelderland, sectie I, blad 03 (MIN05138I03) Rode pijltjes: bezit aan land |
Blijkbaar is er tussen het tijdstip van aankoop in 1783 en de registratie van het bezit in 1832 het een en ander verkocht, want de totale oppervlakte bedroeg toen ca vier hectare. Met behulp van Googlemaps traceren we het adres: Diermenseweg 21 te Putten, vlak tegen Nijkerk aan (tweede plaatje van boven af). Streetview toont onder meer een oude hoeve, maar ja, niet echt achttiende-eeuws.
DE GROTE KERK
5a) |
10) |
COLENBRANDER
Goed, nog één keer aan de keukentafel, nu bij notaris Colenbrander in Nijkerk vanwege de Memorie van Successie van Lubberts tweede vrouw, Geertje Wouters. Osekensgoed moet worden verdeeld:
Jan, Willemtje en de minderjarige kinderen van de overleden Wouter zouden moeten krijgen ieder een derde van de nalatenschap. Echter, Lubbert en Geertje waren onder huwelijkse voorwaarden getrouwd en uit een eerder huwelijk zijn nog drie levende kinderen en een kleinkind zodat de verdeling wordt als volgt:
Willemtje en Jan elk een zevende
De gezamenlijke kinderen van de overleden Wouter een zevende
En uit het eerste huwelijk:
Geertje, Teunis en Grietje Lubberts, elk een zevende
En kleinzoon Lubbert Lubberts een zevende. 8)
Op 16 november 1837 wordt het boerenerf voor ƒ 3.441 op de veiling verkocht aan de hoogstbiedende partij, Peter van Allerd en Egbert Wijgers de Boer te Nijkerk. 9)
Bronnen:
1) Gemeentearchief Putten/register van naamsaanneming
2) https://www.legal.nl/juridische-tools/correspondentie-en-vertalingen/juridisch-latijn/#F
3) https://odeeby.wordpress.com/
4) ” De herengoederen op de Veluwe”, delen 1 t/m 5, samengesteld door E. de Jonge (coördinator en eindredacteur) en B.J van den Enk (eindredacteur). Uitgave Vereniging Veluwse Geslachten, Gr. Van Lyndenlaan 53, 3771 JB Barneveld (1990). De originele bron voor deze vijf delen bevindt zich in het Archief van de Gelderse Rekenkamer in het Gelders Archief (inventaris nr. 0012). In deze inventaris betreft het de nummers 1519 tot en met 1548
4a) Oud Rechterlijk Archief Veluwe en Veluwezoom Archiefnummer 0203 Protocol van bezwaar Ambt Putten van 29 november 1782 inventarisnummer 864 folio 221 image 208/9 via Gelders Archief
5) Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Putten, Gelderland, sectie I, blad 03 (MIN05138I03)
5a)Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, objectnummer 79.882
6) Wikipedia
7) Begraafboek Nederduits Gereformeerd Nijkerk 1763-1828 Boek 1155 via Familysearch image 535
8) Memorie van Successie 10 augustus 1837
9) Notarieel Archief Nijkerk 1142 repertoire 1827-1842 juni Notaris A.D.S. Colenbrander aktenummer 1609 d.d. 16 november 1837 via archieven.nl image 77
10) Begraafboek Nederduits Gereformeerde Kerk Nijkerk 1763-1828 Boek 115
Reacties
Een reactie posten