Doorgaan naar hoofdcontent

Feest in de Achterstraat van Hardenberg

 

INHOUD
  • Feest in de Achterstraat
  • Zoekplaatje.nl
  • Een lange aanloop naar de familie
  • Wat hebben Jennigje Nieboer en Jennigjen Leusink met elkaar te maken?
 
FEEST IN DE ACHTERSTRAAT
Het is september 1923 en we zijn in Hardenberg. Er is feest, dat is wel duidelijk te zien op deze foto hier onder uit het archief van mijn moeder. 
 
Klik op de foto om te vergroten



Binnen de familie is bij niemand bekend wat zich hier afspeelt en om wie het gaat. Een soort zoekplaatje, dus. Hoe weten we dan dat we in Hardenberg zijn, zal de lezer zich afvragen. Dat zal verderop blijken
 
ZOEKPLAATJES.NL
En de lezer dacht zeker dat die de enige was, die foto’s bezit waarvan je denkt: het komt me bekend voor maar verder heb ik geen idee wat de voorstelling moet betekenen. 
 
Daar is www.zoekplaatjes.nl voor gestart. Op deze website staan plaatjes waarvan niet bekend is waar ze zijn gemaakt. Of wie er op staat. Bovenstaande foto is voor mij op hun site geplaatst en binnen 24 uur wist ik om welke straat het gaat. 
 
Toen er nóg iemand wist wanneer de afdruk gemaakt was en bij welke gelegenheid vond ik in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 22 september 1923 daarvan de bevestiging. “Naar aanleiding van een adres van bewoners van de Achterstraat, om ter herinnering aan de gevierde feesten den naam dier straat te veranderen in Wilhelminastraat...” enz. 
 
De naam van de straat was dus veranderd en dat was de reden voor het feest.
 
EEN LANGE AANLOOP NAAR DE FAMILIE
Het verband met de familie Nieboer zal nog niet helemaal duidelijk zijn. Dat komt nog wel. We blijven in Hardenberg want daar zit de Historische Vereniging Hardenberg. Ze blijken dezelfde foto in hun bestand te hebben. En bovendien is ook nog bekend wie de personen op de afbeelding zijn. 
 
Op de voorste rij, tweede van links (rode pijl) zien we een oude dame staan, ene Juffrouw Scholten volgens de uitleg. 
 
Als een oude dame vroeger “juffrouw” werd genoemd, dan was ze weduwe. Een zekere Jennigjen Leusink was getrouwd met Gerrit Jan Scholten, overleden in 1884. Ze hadden een dochter Gerritdina Scholten en die was gehuwd met Hendrik Wilhelm Nieboer, mijn opa van moeders kant. Gerritdina was dus de moeder van mijn moeder. En zo komen we weer in de familie. Kijk maar:
 

 

WAT HEBBEN JENNIGJE NIEBOER EN JENNIGJEN LEUSINK MET ELKAAR TE MAKEN?
Klik om te vergroten

Er is nog een foto, waarvan niemand wist waar die genomen is. En wie die oude dame is, die voor de deur staat. Ook dat is nu opgelost. 
 
Want bij vergroting is de gelijkenis met het oudje op de groepsfoto treffend. 
 
Volgens een medewerker van de Historische Vereniging Hardenberg heeft zo’n huisje, waar ze voor de deur staat, in de Hardenbergse Achterstraat gestaan. Het grootste gedeelte van de Achterstraat is helaas gesloopt. 
 
En dan tot slot. 
 
Mijn tante Jenny (Jennigje Nieboer 1909-2002) is de laatste van een lange reeks vernoemingen die terug gaat tot Jannigjen Roelofs van ca 1721. Tenzij mijn tante nog (achter)kleinkinderen heeft, die ik niet ken. Die moeten zich dan maar melden.

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Andries Derks Homan en Marchje Jans Lovise

  INHOUD : De Witte Wieven Auguste Rodin Vastgoed van Jan Hendrik Lovise Het verdwenen land Verkoop roerende goederen Levende have Bronnen   DE WITTE WIEVEN Het is mooi weer en we gaan een eindje fietsen.    Het landschap hier in het noorden van Drenthe is afwisselend: we zien percelen met dan weer landbouw, veeteelt en hier en daar wat bos. De wegen zijn smal maar doordat het erg stil is heb je daar geen last van.    Net als in het westen moet je opletten voor de razende racefietsers. De onvermijdelijke vlaggen op z’n kop ontbreken ook hier niet: ‘blauw wit rood, boer in nood’. De huidige bebouwing met fraaie bungalows afgewisseld met gerestaureerde oude boerderijen staat in schrille tegenstelling tot de armoe van vroeger.    We slaan een zijweg in maar dat het een onverstandige keuze is zal spoedig blijken. De weg wordt steeds smaller en hobbeliger en het terrein loopt langzaam op. Bovendien verdwijnt de zon achter de wolken en een kil oostenwindje voert een natte damp aan. Verde

Ging Opa Barthel in de fout?

Vaak kom ik niet in Haarlem en als ik er ben mag ik graag door de Zijlstraat lopen. Als jochie op de HBS bracht ik voor ƒ0,25 per boek bestellingen rond voor een boekhandel uit die straat. Nieuwe boeken roken toen een beetje naar melkchocola soms, of naar vanille, niet zo chemisch zoals nu.   Een straat met geschiedenis, denk maar aan de overval op het distributiekantoor van mijn vader in 1944 http://barthelgezocht.blogspot.com/2018/08/de-biografie-van-mijn-vader-johannes_13.html . Via de Pandpoort liep ik ’s zaterdags naar de personeelsingang om mijn vader af te halen van zijn werk.    Pandpoort aan de Zijlstraat (Wikimedia, Publiek domein)   De straat komt uit op de Barteljorisstraat met het museum van Corrie ten Boom, ook vol geschiedenis. Mijn broer Wim en ik kochten in die straat onze rails voor de eerste opwindtreintjes van Fleischmann, later elektrisch.   In de Zijlstraat staat al eeuwenlang de herberg en verkooplokaal “De Gouden Leeuw”. De winkelpui beneden is vandaag de da

De biografie van mijn vader Johannes Jacobus (Jan) Barthel (4) 1903-1968 deel 3

DE TWEEDE WERELDOORLOG Inleiding Bij het verzamelen van gegevens rond de familie blijven veel vragen onbeantwoord. Het is immers kort na de oorlog - maar ook nog lang daarna - niet gebruikelijk dat er uitgebreid wordt stilgestaan bij de oorlogsperiode. “Het land moet worden opgebouwd; de handen uit de mouwen!” is het parool. Natuurlijk wordt er door de oud-verzetsstrijders wel herdacht, maar alleen tijdens de herdenking op 4 mei en op de vergaderingen en bijeenkomsten van de Bond van Oud Illegale Werkers (BOIW), waarvan mijn vader lid is geweest. Verder wordt er vooral gezwegen. Veel oud-verzetsstrijders komen daardoor in psychische problemen en ook mijn vader ontkomt niet aan een naoorlogse depressie. Dat is vanwege mijn toen nog jonge leeftijd mij ontgaan; mijn zus weet daarover te vertellen. Eigenlijk is het in het licht van de vooroorlogse jaren opmerkelijk dat degenen, die het meeste durfden, die de meeste onderduikers helpen, de communisten en de gereformeerden zijn, uiterst