Doorgaan naar hoofdcontent

Een biografie van Wilhelmus Cornelis (Willem) Rijntjes (14) 1883-1936

St.-ENGELMUNDUS
Volgens overlevering zou er in Kennemerland een missionaris met de naam Engelmundus hebben gezworven ten tijde van St.-Willibrord. In de vroege achtste eeuw werd hij vooral vereerd te Velsen. 1) En het zal dan ook niemand verbazen dat er een Engelmunduskerk in Velsen staat, waar meneer pastoor op 16 februari 1911 op de achterkant van het uittreksel uit het Huwelijksregister van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Velsen het volgende schrijft:

“Matrimonium inierunt (zijn een huwelijk aangegaan)
die 16 Feb. in Eclesia Paroc.Sancti ( op 16 febr. in de parochiekerk van de Heilige)
Engelmundi in Velsen (Engelmundus)
testes fuerent (de getuigen waren)
Theodorus Wiegman
en
Joannes Rijntjes”
Hier trouwt Willem met Cornelia (Cor) Kempe.


DE DIENST
Het is mooi weer en we zitten bij het Nationaal Archief in den Haag waar we de Militieregisters kunnen inzien. Zo zou het kunnen zijn als we geen internet hadden want die registers staan gelukkig gewoon online. En zo zien we vanuit onze luie stoel bij nummer 379 t/m 384 in de kolom 9 “Redenen van vrijstelling bij de loting opgegeven bij elke ingeschreven” staan: “gebreken”, zo ook bij Willem. Maar daar trekt de Militie Commissaris zich niets van aan want per 19 mei 1903 wordt hij ingedeeld bij het Eerste Regiment Vesting Artillerie. Daarna wordt hij met de regelmaat van de klok met groot verlof heen gezonden en op 9 november 1912 wegens lichaamsgebreken ontslagen. Hij bleek voor de dienst niet geschikt en dat zal de reden zijn geweest dat er toestemming was voor het huwelijk in 1911 terwijl hij nog was ingelijfd. Wat een mannetje: zijn lengte was maar één meter zestig en nog een beetje. Verderop zullen we zien dat er toch wel wat meer aan de hand was…


HONDEN
We zien een man met een knevel en hij kijkt best wel een beetje gemeen. Naast hem zit een grote zwarte hond met de tong uit de bek, die nog veel gemener kijkt. En op weer een andere foto… verdraaid, het is weer die gemene zwarte hond! Hij grijpt één of andere dik aangeklede vent, die een mannetje met een bolhoed wil aanvallen, in zijn linker bil. Wacht, het gaat hier natuurlijk om het trainen van honden, misschien wel politiehonden. En gezien het feit dat de foto’s uit het familiearchief van de familie Groot komen én de man met de bolhoed een knevel heeft moet het Willem zijn, die hier zijn hobby uitoefent. Dat dat zo maar kon in die tijd… 2)


NOG EEN HOND(JE)
Eén dezer dagen bladerde ik in een melancholieke bui door het fotoalbum van mijn bank carrière. Ik stuitte daarbij op een kiekje met collega’s uit de vroege jaren negentig van de vorige eeuw vanwege een wedstrijd levensverzekeringen verkopen, waarbij ik tot een zekere top zou hebben behoord. Dat deed me meteen denken aan documenten uit het archief van de familie Groot. Ouderen onder ons kennen wel de Rotterdamsche Verzekering-Sociëteiten RVS, al was het maar van het bekende logo van de dame met de paraplu, de heer met de wandelstok en het hondje. Enkele jaren geleden had ik contact met Ingrid Elferink van de Afdeling Bedrijfshistorie van Nationale Nederlanden, waaronder RVS nu valt. Zij bezorgde me informatie uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw zoals foto’s van inspecteurs, controleurs en een kantoor in Haarlem van de toenmalige verzekeringsmaatschappij. Mijn belangstelling voor de RVS was gewekt door foto’s uit het familiearchief van drie panden te weten aan de Radioweg I/II en Voltaplein 41hs 3) alle getooid met het RVS embleem. Tja, en als je dan ook nog een mannetje met een knevel ziet, dan weet je het wel weer, hè: Willem dus. Terwijl hij bij zijn huwelijk in 1911 nog een eenvoudige timmerman was had hij zich bij de RVS opgewerkt tot controleur en verzekeringsinspecteur in de buitendienst. En een goeie ook: zo bestreed hij met succes het euvel van het zogenaamde uitspannen en stond daardoor bij collega’s en superieuren in hoog aanzien. 4) Uitspannen is volgens Van Dale “een verzekerde onder fraaie (bedrieglijke) voorwendsels ertoe bewegen zijn verzekering op te zeggen en die via een andere tussenpersoon (soms dezelfde) bij een andere maatschappij opnieuw te sluiten.”

Groepsportret van agenten of vertegenwoordigers van de
buitendienst van de RVS (inspecteurs, controleurs en
incasseerders) bij het Sociëteitsgebouw van de Rotterdamsche
Diergaarde. Het betreft prijswinnaars van de landelijke
wedstrijden om de beste resultaten in België en Nederland uit
district Amsterdam. (1923) (Foto: Afd.Bedrijfshistorie Nationale Nederlanden)



CODICIL
Een codicil is een door jezelf geschreven verklaring, voorzien van datum en handtekening. In een codicil kun je slechts een beperkt aantal zaken voor na je overlijden regelen zonder dat je daarbij een notaris hoeft in te schakelen.
Al in 1902 lazen we in het militieregister over “gebreken” van Willem en uiteindelijk werd hij daardoor ook uit actieve dient ontslagen. In het archief duikt een document op dat misschien het één en ander verklaart en het met krachtig handschrift opgetekend codicil van een man in de bloei van zijn leven is indrukwekkend:
“Haarlem, 16 november 1921
Op heden, den 16de November 1921, heb ik het wenschelijk geacht het hiervolgende te bepalen. Ofschoon ik mij op het ogenblik nog in zeer goede conditie bevind wat betreft mijn gezondheidstoestand weet ik toch dat ik een lichamelijke kwaal heb die mijn gestel langzaam maar zeker ondermijnt. Ik heb zeer kort geleden het verloop gevolgd van de ziekte van een mijner beste vrienden, een ziekte die ook de mijne is.
Ik heb daarbij vooral opgemerkt dat, gaat mijn kwaal verergeren, langzaam aan de kracht om te denken vermindert in de bekwaamheid om zekere wenschen kenbaar te maken, steeds minder wordt. Waar ieder, voor hij afscheid van het leven neemt nog zekere verlangens bezit, kan het niet vreemd schijnen dat ik, wat ik zou wenschen dat na mijn dood geschieden moet, hier kenbaar maak. Ik schrijf dit ook mede om verschillende moeilijkheden, die zich na mijn overlijden voor mijn vrouw kunnen voordoen, te voren te overwinnen. Zij is voor mij steeds een goed echtgenote geweest en ik kan de gedachte, dat zij na mijn overlijden niet zou weten wat haar te doen stond, niet goed verdragen. Ik heb getracht, zooveel ik kon, tijdens mijn leven haar van zorgen te vrijwaren en hoop door deze regelen haar leven daarna te vergemakkelijken.
Wat ik hier verder zal bepalen mag niet worden beschouwd als een bevel, doch moet alleen zijn mijn laatste wenschen, die, ik twijfel er niet aan, zooveel doenlijk zullen geëerbiedigd worden.
Voor de financiële regeling voor wat betreft mijn nalatenschap zijn hierbij ingesloten de afschriften der testamenten in welke, door deze mijn laatste wensch, geen verandering komt.
Voor de regeling der uitkeering bij overlijden, door verzekering op mijn leven gesloten, vindt men hierbij een enveloppe, met als opschrift "Benoodigd bij mijn overlijden".
Het is mijn uitdrukkelijk verlangen dat mijn oudste broeder, Johannes W. Rijntjes, verzocht wordt mijn verschillende zaken te regelen, en mijn weduwe en kind bij te staan. Bij ontstentenis van mijn oudsten broeder moet die taak worden overgedragen aan mijn jongste broeder Hendrikus M.J. Rijntjes. Ik twijfel niet of beiden zullen, daarvoor aangezocht, dit willen doen.
Het is mijn wensch dat als toeziende voogd voor mijn kind zal optreden mijn oudste broeder Johannes W. Rijntjes, bij ontstentenis van dezen, mijn jongsten broeder Hendrik M.J. Rijntjes.
Het is mijn wensch dat mijn kind, als zij daarvoor de leeftijd heeft, zoo mogelijk volkomen vrij gelaten moet worden in de keuze van een beroep. Wenscht zij later te huwen dan hoop ik dat haar geen bezwaren van godsdienstige aard in den weg gelegd worden. Een andere godsdienstige overtuiging dan de hare of van haar voogden, mag dan geen beletsel zijn.
Wanneer bij mijn overlijden in mijn bezit zijn onroerende goederen, welke goederen ik samen bezit met anderen dan mijn echtgenoote, dan is het mijn wensch dat zoo spoedig mogelijk deze vennootschap of dit bezit ontbonden wordt, het zij door verkoop of anderszins.
De begrafenis moet zoo eenvoudig mogelijk worden geregeld. Geen hoogere klas dan z.g. verbeterde derde. Het is mijn wensch dat gebruik gemaakt wordt van een huurgraf met de bedoeling deze huur bij afloop telkens te vernieuwen.
Voor de begrafenis moeten uitgenoodigd worden, behalve de naaste familieleden:
1e Mijn directe chef (toevoeging De Heer J.H. Ottevanger, met paraaf.(CB))
2e Mijn collega’s (toevoeging Thans vervallen, met paraaf (CB))
3e Mijn incasseerders (toevoeging Kan achterwege blijven, met paraaf (CB))
4e Mijn vriend D.F.G. Schilling te IJmuiden (toevoeging Inmiddels overleden, met paraaf (CB)
5e De Heer P.C.J. Bruin te ...(onleesbaar) (toevoeging overleden, met paraaf (CB))
Gaarne zag ik dat mijn graf werd afgezet met een zeer eenvoudig hekje. Een klein steentje met vermelding van naam, geboortedatum en datum van overlijden moet geplaatst worden.
Eventueel bij dezen ingesloten brieven aan anderen geadresseerd moeten zoo spoedig mogelijk persoonlijk (onderstreept, CB)) aan den geadresseerde worden ter hand gesteld.
Direct na het benoemen van den toezienden voogd door den Kantonrechter moet een notaris opgedragen worden boedelbeschrijving te doen. Dit ter voorkooming van moeilijkheden bij het meerderjarig worden van mijn kind.
Het is mijn wensch dat door mij nagelaten kleeren, goud en zilver en verdere dingen van waarde, voorzoover mijn vrouw ze niet wenscht te behouden, niet worden weggeschonken doch verkocht. Alles is naar mijn meening bestemd nu mijn vrouw en kind verder door het leven te helpen.
Het is mijn uitdrukkelijk verlangen dat mijn echtegenoote, wanneer zij voor eigen rekening zaken gaat drijven of voor anderen als winkelhoudster optreedt, zij een soort zaak kiest waarvoor zeer weinig administratieve bezigheid is. Het eenvoudigste is het beste. Het komt mij minder gewenscht voor dat zij bij het beheren van iets dergelijksch op anderen moet steunen. Dit leidt bijna zeker tot onaangenaamheden.
Wat ik in den loop der tijden nog meer mocht wenschen, dingen die mij nu niet bekend zijn, zal ik noteren in een aanhangsel van deze, mijn laatsten wil.”
Handtekening W.C. Rijntjes (CB)

Veel later, op 9 juni 1933 voegt Willem nog het één en ander aan het codicil toe, in een minder krachtig handschrift:
Amsterdam, 9 juni 1933, Radioweg 34
De positie (financieel) van mijn echtgenoote na mijn overlijden is sedert eenige tijd belangrijk verbeterd, door verhoogde rechten van mijn pensioenpolis bij overlijden.
Het is mijn wensch dat, indien perceel Marnixstraat 66 Haarlem nog op mijn naam staat, verhuurd blijft. Wanneer mijn echtgenoote zelf goedkoper gaat wonen kan de huuropbrengst dan gedeeltelijk tot steun zijn. Indien dit perceel buiten de 1e hyp. nog belast is met 2e hyp. moet zij dit bedrag aflossen. Van de rest der uitkering van mijn pensioenpolis en de huuropbrengst moet zij trachten te leven. Ik reken er op dat mijn dochter inmiddels voor haar een financieele steun is geworden. Ik vraag mijn kind nadrukkelijk zo veel als zij kan tot steun te zijn en stel er prijs op dat haar meening gevraagd wordt bij het nemen van eventuele maatregelen die beoogen moeder financieel door het leven te helpen.
Mijn dochtertje vraag ik bij dezen om voor moeder een lief, zorgzaam kind te zijn. Zij weet dat moeder haar steun heel hard noodig ben en zal hebben. Ik reken op haar goeden wil.
Amsterdam, 9 juni 1933
Handtekening Rijntjes (CB)
Ik wil nog toevoegen dat eventueel door mij, in mijn betrekking verkregen geschenken moeten bewaard worden en later aan mijn dochtertje moeten worden overgegeven.”

DE OUDE DAG
In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw was er nog geen AOW en pensioen, zoals we dat nu kennen. Voor de meeste mensen waren de kinderen de belegging voor de oude dag en je zag dan ook vaak dat opa en/of oma bij het ouder worden bij de kinderen introkken. In ruil voor onderdak en voeding zorgden ze dan voor het opvoeden van de kleinkinderen en deden een deel van de huishouding. Voor degenen met een goed betaalde baan was er de mogelijkheid te sparen in pensioenpolissen of het geld te beleggen in onroerend goed. En dus zat Willem op 14 januari 1930 bij notaris Wolzak in Haarlem voor de overdracht van het pand Marnixstraat 66 5), dat hij kocht met de bedoeling het in de toekomst te gaan verhuren. Op 26 oktober 1931 vertrok hij met zijn gezin naar Amsterdam om in 1935 weer terug te keren naar de Marnixstraat. 6) Voor zijn pensioen sloot Willem in 1917 enkele polissen af, die bij zijn overlijden voor de pensioendatum aan zijn vrouw zouden toekomen. 7)

Marnixstraat 66 Haarlem

HET EINDE
We staan op de Haarlemse Nieuwe Gracht voor nummer 5a, een fraai pand, dat ook wel het “Huis met de Beelden” werd genoemd.


Dit gebouw was in de jaren dertig van de vorige eeuw het Haarlemse bijkantoor van de RVS 8) en vanuit hier bediende Willem zijn werkgebied. Bediende, want “na een langdurig doch geduldig lijden” 9) komt hij op 17 januari 1936 te overlijden. Van de doden niets dan goeds maar in dit geval is er sprake van een stroom van dankbetuigingen van diverse kanten; niet alleen van familie uiteraard maar ook werkgever en de pers roemen de overledene. Best wel indrukwekkend en passend bij wat we in het codicil hebben gelezen. Zo schrijft het Haarlems Dagblad op 22 januari: “De overledene was een hard werker, eerlijk en oprecht van karakter en stond in hoog aanzien niet alleen bij zijn superieuren, maar ook bij hen, die onder zijn leiding arbeidden.” En in een knipsel uit een onbekende krant, afkomstig uit het familiearchief: “…bleek wel hoezeer de overledene bij directie en personeel van de R.V.S. in hoog aanzien staat en hoe zijn onvermoeide toewijding en zijn vriendelijke, door woord en daad overtuigende persoonlijkheid gerespecteerd werden.” De waardeering voor den overledene, bleek ook uit de schenking van de vele kransen, die de baar dekten.” De condoleancebrief van de directie van de RVS spreekt over: “…zijn geestdrift werkte aanstekelijk en opbeurend voor degenen, die met en onder hem werkten.”
 
Waarin een kleine man groot kon zijn.



Cor, Truusje, een hond en Willem (ca 1923?)

Bronnen:
1) Wikipedia
2) De Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging laat bij navraag weten dat Willem niet bekend is geweest als lid van de vereniging.
3) foto’s uit het familiearchief, fotograaf onbekend: Willem zelf?
4) Haarlems Dagblad van 22 november 1936
5) Notariële akte d.d. 02-22-1950 verleden voor notaris W.A.Dólleman te Velsen Eigendomsbewijs Pieter Groot van het pand aan de Marnixstraat 66 te Haarlem
6) Gezinskaart Amsterdam
7) Beschrijving van de gemeenschappelijke boedel d.d. 6 maart 1936 door notaris J. Wildschut te Haarlem
8) “Op den Drempel” RVS 1938-1
9) Overlijdensadvertentie Haarlems Dagblad 20-01-1936


Reacties

  1. Toch gelijk je blog gelezen. Cees wat een indrukwekkende informatie. Frits vindt het mooi en fijn om meer te weten. Vraagt, wanneer was hij nu geboren? Of hoe oud is de man geworden?
    Veel dank. Liefs Gesiena en Frits

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. 14 Wilhelmus Cornelis (Willem) Rijntjes, geboren op 05-10-1883 om 15:30 in Utrecht. Willem is overleden op 17-01-1936 om 09:30 in Haarlem, 52 jaar oud (oorzaak: "een ernstige ziekte, die langzaam zijn krachten heeft gesloopt en hem ten grave heeft doen dalen"). Van het overlijden is aangifte gedaan op 18-01-1936. Hij is begraven op 22-01-1921 in Haarlem, RK Begraafplaats St. Barbara om 13.00 uur.

      Hij trouwde, 27 jaar oud, op 16-02-1911 in Velsen met de 23-jarige Cornelia (Cor) Kempe. Willem en Cor gingen op 29-01-1911 in Velsen in ondertrouw. Het kerkelijk huwelijk tussen Cor en Willem vond plaats op 16-02-1911 in Engelmunduskerk te Velsen.

      15 Cornelia (Cor) Kempe, geboren op 11-08-1887 om 09:00 in Velsen. Van de geboorte is aangifte gedaan op 12-08-1887. Cor is overleden op 24-07-1972 in Haarlem, 84 jaar oud (oorzaak: ouderdom).

      Ik zal nog wat dingetjes op de mail zetten, maar dat gaat gezien de omvang van de documenten via wetransfer.

      Verwijderen
  2. Anja Bosch Dekker4 juni 2022 om 16:20

    In je blog schrijf je o.a. over toeziend voogd Hendrik M.J. Rijntjes, Wilhelmus jongste broer. Hendrik was mijn opa en daar heb ik veel herinneringen aan. Zo leuk om over zijn familie te lezen in de blogs die je geschreven hebt. Mijn broer en ik zijn ook met onze stamboom bezig en Pieter Rijntjes komt daar zeker ook in voor. Wij hebben ook nooit de vaders van Pieter en zijn jongere broer Jan Antonie(j) kunnen vinden. Is het ok als ik wat gegevens mag overnemen dat zou ik heel fijn vinden omdat de mensen dan wat meer tot leven gaan komen. Alvast hartelijk bedankt en vriendelijke groeten van Anja Bosch Dekker

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Nog even een aanvulling op mijn berichtje hierboven. Ik heb jouw schoonouders persoonlijk gekend. Het adres in Haarlem kwam mij al zo bekend voor dus ben ik even gaan zoeken in de papieren van mijn moeder Pieternella Dekker Rijntjes en daar staat hun naam adres en telefoon nummer tussen. Jouw schoonouders hebben mijn ouders diverse keren opgezocht en ik kan mij dit nog wel herinneren. Volgens mijn broer werkte Piet ook bij de Hoogovens.

      Verwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Andries Derks Homan en Marchje Jans Lovise

  INHOUD : De Witte Wieven Auguste Rodin Vastgoed van Jan Hendrik Lovise Het verdwenen land Verkoop roerende goederen Levende have Bronnen   DE WITTE WIEVEN Het is mooi weer en we gaan een eindje fietsen.    Het landschap hier in het noorden van Drenthe is afwisselend: we zien percelen met dan weer landbouw, veeteelt en hier en daar wat bos. De wegen zijn smal maar doordat het erg stil is heb je daar geen last van.    Net als in het westen moet je opletten voor de razende racefietsers. De onvermijdelijke vlaggen op z’n kop ontbreken ook hier niet: ‘blauw wit rood, boer in nood’. De huidige bebouwing met fraaie bungalows afgewisseld met gerestaureerde oude boerderijen staat in schrille tegenstelling tot de armoe van vroeger.    We slaan een zijweg in maar dat het een onverstandige keuze is zal spoedig blijken. De weg wordt steeds smaller en hobbeliger en het terrein loopt langzaam op. Bovendien verdwijnt de zon achter de wolken en een kil oostenwindje voert een natte damp aan. Verde

De mezenkast Update 18 juli 2021

In maart kreeg ik voor mijn verjaardag een mooi cadeau: een minicamera voor de mezenkast in de lijsterbes in de achtertuin. Daar hebben we al jaren succesvolle broedsels van koolmezen.  Aanvankelijk bleef de kast dit jaar onbewoond vanwege de kou in de lente maar half april was het zo ver. Er werden wat takjes naar binnen gegooid, die af en toe weer werden verplaatst.   Hoopvol keken we regelmatig naar het scherm van de iPad: er gebeurde niets meer.   “Zeker opgevreten door de katten” , mopperden we, hoewel we toch een kattengordel om de stam van de boom hadden laten bevestigen.  Tot onze verbazing bleken de koolmezen vorige week toch weer aan het werk te zijn gegaan. Of het ging om het zelfde koppel is niet bekend. Ze hebben ten slotte geen rugnummer.   Intussen is er een laag van mos, kleine takjes en hondenhaar ontstaan, dat door het vrouwtje wordt verbouwd tot een nestje. We noemen haar Neeltje.  De rol van de man (Arie) is tot nu toe alleen die geweest van – mede - aangever van

Ik had een oom...

Lang geleden maakte de schrijver Godfried Bomans deel uit van een panel in het radioprogramma Kopstukken. Mensen uit het publiek konden hem vragen stellen en vaak begon Bomans na enkele seconden wachten met "Ik had vroeger een oom..." om daarmee zijn betoog te beginnen. Nu had ik vroeger óók een oom en die bezat een motor, kijk maar: We zien hier Hendrik Christiaan (Henk) Barthel, een broer van mijn vader. De motor is een 500CC TWN S uit 1925, topsnelheid 130 kilometer per uur; TWN staat voor Triumph Werke Nürnberg. Waarom nu dit verhaal? Welnu, onlangs wilden mijn oudste zoon en zijn vriend mijn gereedschapskist lenen om een oude motor aan de praat te krijgen, die de vriend op de kop had getikt. Na enig sleutelen was hij erin geslaagd en het één en ander is op film vastgelegd. Zet het volume van je luidsprekers maar wijd open en luister vooral naar de claxon. Enjoy!