EEN RAMP!
In het Leidse doopboek Gereformeerden van de Hooglandse Kerk staat in 1808 een proclamatie, die luidt als volgt: “Deze Kerk, na den ramp van den 12en Jann. 1807 weder hersteld zijnde, en dus vernieuwd, is daarin voor de Eerste reize de Openbare Godsdienst oeffening gehouden op den 9en Octob. 1808."
Wat was dat dan voor ramp?
Op 12 januari 1807 ontploft aan het Steenschuur een kruitschip. Een complete woonwijk wordt weggevaagd en overal in de stad lopen gebouwen schade op. Er vallen 2000 gewonden en ongeveer 160 mensen vinden de dood. Koning Lodewijk Napoleon is binnen enige uren ter plekke en geeft persoonlijk leiding aan het reddingswerk. De nieuwe koning wint er de harten van de bevolking mee. De buskruitramp markeert een dieptepunt in de Leidse geschiedenis. Op zich is de ramp al vreselijk en tegelijkertijd biedt het rampgebied een treffende illustratie aan van de desolate staat waarin de stad zich dan bevindt. Omdat er vanwege de geringe economische activiteit door de oorlog geen belangstelling is voor meer woningen wordt er later een nieuw academisch gebouw neergezet. De stad is te arm om iets met de lege plek te doen en voorlopig wordt de leegte gebruikt als exercitieterrein voor garnizoen en schutterij. Pas in 1859 wordt het Kamerlingh Onnesgebouw opgericht en aan de rand van de ruïne verrijzen vanaf 1883 scholen en universiteitsgebouwen. In 1884 wordt tegenover de plaats van de ramp een standbeeld opgericht met daar omheen een park, waar jaarlijks het beleg en ontzet van Leiden wordt herdacht. Aan de buskruitramp herinnert slechts een simpele plaquette in de kademuur. 1)
Bovengenoemde kerk staat op een afstand van ongeveer 200 meter van de plaats van de ramp en de familie woonde niet ver verwijderd hiervan.
ZEKERHEDEN
Het zijn barre tijden in de eerste helft van de negentiende eeuw: geen AOW, geen pensioen, geen ziektekostenverzekering, nauwelijks medische verzorging en dan nog al die akelige ziektes zoals cholera of de pest. Het is dan ook begrijpelijk dat men pas een relatie aanging, als je zeker wist dat er nakomelingen konden worden geproduceerd. De kinderen werden immers als zekerheid beschouwd, dat je verzorging bij het ouder worden was gewaarborgd. Vaak bleven ze dan ook nog lang in het ouderlijk huis wonen. En zo staan Christiaan en zijn vrouw Helena de Haaij in 1808 voor het Gerecht om in het huwelijk te treden; geld hadden ze niet en beiden hadden als getuige hun moeder meegenomen. 2) Helena was zes maanden zwanger.
NOG EEN RAMP
De oudste krant uit Leiden is de Opregte Leydse Courant. Het eerste nummer van deze krant verscheen op 13 augustus 1686 en werd gedrukt door de Leidse boekverkoper Daniel van Gaesbeeck. De krant opende, zoals te doen gebruikelijk in die tijd, met internationaal diplomatiek en militair nieuws. Ook familieadvertenties verschenen er en zo lezen we in deze krant van 12 mei 1819:
IETS TE VEEL GENEGENHEID
En zwanger was ze ook in 1827 terwijl ze al acht jaar weduwe was. Eind van dat jaar werd haar kind geboren, en uit de geboorteakte blijkt dat de vader niet bekend was. Aangeefster was de vroedvrouw, Alida Verhorst. Uit het feit dat ze haar zoon Arnoldus noemde – naar zijn grootvader – lijkt het, dat ze de vader niet kende of wilde kennen, want dat soort vernoemingen was zo de gewoonte. En ze zal heus wel geweten hebben wie de vader was. Omdat ze bevallen is in het huis van Daniël Verhoeven, haar aanstaande tweede man, zou hij het kunnen zijn. Dus waarom heeft hij het kind dan bij het huwelijk in 1829 niet erkend? 3)
LEFGOZER
De Slaaghsloot ligt in Leiden-noord: vroeger behoorde dit gebied tot Oegstgeest, voordat het werd geannexeerd. En daar doet men op 11 september 1829 een gruwelijke ontdekking. In het water vindt men ’s morgens om zeven uur het verdronken lijk van ene Margaretha Smit. En waar past zij in dit verhaal? Welnu, zij was gehuwd met bovengenoemde Daniël Verhoeven, Lena’s aanstaande tweede man. 4) En wat opvalt is dat Daniël slechts twee maanden na het overlijden van Margaretha al in het huwelijk treedt. 5) ’t Zal toch niet, dat… Welnee, Daantje flikt trouwens hetzelfde kunstje na het overlijden van Lena op 29 september 1831 en treedt op 17 november - dus na zes weken al - van dat jaar in het huwelijk met Trijntje Poelijoe. Lefgozer.
Bronnen:
1) Historische Canon van Leiden
2) Impostregister 1806-1812 image 15 Erfgoed Leiden e.o.
3) BS Geboorten Leiden aktenr. 1037
4) BS Overlijden Oegstgeest en Poelgeest aktenr.63
5) BS huwelijken Leiden aktenr.217
6) BS Huwelijken Leiden aktenr. 16
7) Schilderij van Carel Lodewijk Hansen via Wikipedia (Public domain)
In het Leidse doopboek Gereformeerden van de Hooglandse Kerk staat in 1808 een proclamatie, die luidt als volgt: “Deze Kerk, na den ramp van den 12en Jann. 1807 weder hersteld zijnde, en dus vernieuwd, is daarin voor de Eerste reize de Openbare Godsdienst oeffening gehouden op den 9en Octob. 1808."
Wat was dat dan voor ramp?
Lodewijk Napoleon bezoekt Leiden 7) |
Op 12 januari 1807 ontploft aan het Steenschuur een kruitschip. Een complete woonwijk wordt weggevaagd en overal in de stad lopen gebouwen schade op. Er vallen 2000 gewonden en ongeveer 160 mensen vinden de dood. Koning Lodewijk Napoleon is binnen enige uren ter plekke en geeft persoonlijk leiding aan het reddingswerk. De nieuwe koning wint er de harten van de bevolking mee. De buskruitramp markeert een dieptepunt in de Leidse geschiedenis. Op zich is de ramp al vreselijk en tegelijkertijd biedt het rampgebied een treffende illustratie aan van de desolate staat waarin de stad zich dan bevindt. Omdat er vanwege de geringe economische activiteit door de oorlog geen belangstelling is voor meer woningen wordt er later een nieuw academisch gebouw neergezet. De stad is te arm om iets met de lege plek te doen en voorlopig wordt de leegte gebruikt als exercitieterrein voor garnizoen en schutterij. Pas in 1859 wordt het Kamerlingh Onnesgebouw opgericht en aan de rand van de ruïne verrijzen vanaf 1883 scholen en universiteitsgebouwen. In 1884 wordt tegenover de plaats van de ramp een standbeeld opgericht met daar omheen een park, waar jaarlijks het beleg en ontzet van Leiden wordt herdacht. Aan de buskruitramp herinnert slechts een simpele plaquette in de kademuur. 1)
Bovengenoemde kerk staat op een afstand van ongeveer 200 meter van de plaats van de ramp en de familie woonde niet ver verwijderd hiervan.
ZEKERHEDEN
Het zijn barre tijden in de eerste helft van de negentiende eeuw: geen AOW, geen pensioen, geen ziektekostenverzekering, nauwelijks medische verzorging en dan nog al die akelige ziektes zoals cholera of de pest. Het is dan ook begrijpelijk dat men pas een relatie aanging, als je zeker wist dat er nakomelingen konden worden geproduceerd. De kinderen werden immers als zekerheid beschouwd, dat je verzorging bij het ouder worden was gewaarborgd. Vaak bleven ze dan ook nog lang in het ouderlijk huis wonen. En zo staan Christiaan en zijn vrouw Helena de Haaij in 1808 voor het Gerecht om in het huwelijk te treden; geld hadden ze niet en beiden hadden als getuige hun moeder meegenomen. 2) Helena was zes maanden zwanger.
NOG EEN RAMP
De oudste krant uit Leiden is de Opregte Leydse Courant. Het eerste nummer van deze krant verscheen op 13 augustus 1686 en werd gedrukt door de Leidse boekverkoper Daniel van Gaesbeeck. De krant opende, zoals te doen gebruikelijk in die tijd, met internationaal diplomatiek en militair nieuws. Ook familieadvertenties verschenen er en zo lezen we in deze krant van 12 mei 1819:
IETS TE VEEL GENEGENHEID
En zwanger was ze ook in 1827 terwijl ze al acht jaar weduwe was. Eind van dat jaar werd haar kind geboren, en uit de geboorteakte blijkt dat de vader niet bekend was. Aangeefster was de vroedvrouw, Alida Verhorst. Uit het feit dat ze haar zoon Arnoldus noemde – naar zijn grootvader – lijkt het, dat ze de vader niet kende of wilde kennen, want dat soort vernoemingen was zo de gewoonte. En ze zal heus wel geweten hebben wie de vader was. Omdat ze bevallen is in het huis van Daniël Verhoeven, haar aanstaande tweede man, zou hij het kunnen zijn. Dus waarom heeft hij het kind dan bij het huwelijk in 1829 niet erkend? 3)
LEFGOZER
De Slaaghsloot ligt in Leiden-noord: vroeger behoorde dit gebied tot Oegstgeest, voordat het werd geannexeerd. En daar doet men op 11 september 1829 een gruwelijke ontdekking. In het water vindt men ’s morgens om zeven uur het verdronken lijk van ene Margaretha Smit. En waar past zij in dit verhaal? Welnu, zij was gehuwd met bovengenoemde Daniël Verhoeven, Lena’s aanstaande tweede man. 4) En wat opvalt is dat Daniël slechts twee maanden na het overlijden van Margaretha al in het huwelijk treedt. 5) ’t Zal toch niet, dat… Welnee, Daantje flikt trouwens hetzelfde kunstje na het overlijden van Lena op 29 september 1831 en treedt op 17 november - dus na zes weken al - van dat jaar in het huwelijk met Trijntje Poelijoe. Lefgozer.
Bronnen:
1) Historische Canon van Leiden
2) Impostregister 1806-1812 image 15 Erfgoed Leiden e.o.
3) BS Geboorten Leiden aktenr. 1037
4) BS Overlijden Oegstgeest en Poelgeest aktenr.63
5) BS huwelijken Leiden aktenr.217
6) BS Huwelijken Leiden aktenr. 16
7) Schilderij van Carel Lodewijk Hansen via Wikipedia (Public domain)
Reacties
Een reactie posten