De 19e eeuw, die gekenmerkt is door politieke omwentelingen, is eveneens een periode van evoluties, transformaties en uitzonderlijk wetenschappelijk bruisen. Deze eeuw, die gekend staat voor de opkomst van de batterij, automatische weefgetouwen, de spoorweg, het conservenblik, de telefoon of voorts ook de gloeilamp, is de eeuw bij uitstek die van de uitvindergenieën. Denk maar eens aan de spijkerbroeken van Strauss, de Folies Bergère, een zonnige tijd. Maar ook de dames roerden zich; zo werd Aletta Jacobs de eerste vrouw op een Nederlandse universiteit. 1)
En uitgerekend op 23 april 1872 was er geen zon, geen wind en de temperatuur was ook al niks maar wel was er Petrus Johannes Barthel Sr., die aangifte ging doen van de geboorte - een dag eerder - van zijn eerstgeborene, eveneens Petrus Johannes, vernoemd naar…, ja naar wie? Want volgens de vernoemingregels had hij Christiaan moeten heten, naar zijn grootvader. Maar goed, nu naar zijn vader natuurlijk. Senior had zijn schoonvader, die timmerman was, meegenomen als getuige en zijn broer, die ook kleermaker was.
Junior ontwikkelde zich evenals velen van zijn voorvaders tot kleermaker en net toen de mode wat frivoler werd begon de eerste wereldoorlog en was de mode weer wat soberder en gericht op de dagelijkse praktijk.
In het Haarlems Dagblad van 29 mei 1896 lezen we dat de prijzen van de aardappelen zijn als volgt: “Zeeuwsche Spuische Jammen f.2,20 a f.2,40 Duitsche Rooden f1,60 a 1,90 alles per Hl”, maar ook dat op 28 mei in het huwelijk zijn getreden Petrus Johannes Barthel en Cornelia Weijers. Na diverse panden in de Haarlemse Oranjestraat bewoond te hebben komen ze in 1915 in Schoten terecht, in de Spaanschevaartstraat, een wat nettere buurt. 2) Blijkbaar ging het Petrus voor de wind met zijn nering.
Hoe heeft deze man er eigenlijk uit gezien, rekening houdend met het feit dat mijn grootvader al in 1918 kwam te overlijden - maar daarover later meer - en ik hem dus nooit heb gezien. Dankzij de Militieregisters, die een uitgebreide beschrijving geven van zijn uiterlijk, weten we dat hij een slank postuur had, donker blond haar en donkerbruine ogen. ’t Was geen lelijke vent: mooie grote snor, zo’n één meter 75 en keurig gekleed, maar ja, wat wil je met zo’n beroep. Overigens heeft hij niet gediend: hij was uitgeloot.
De Spaanse griep heeft in de jaren 1918-1919 naar schatting wereldwijd tussen de twintig en de honderd miljoen slachtoffers gekend en deze vielen voornamelijk onder jonge mensen. Nederland telde zo'n 30.000 doden. In juni 1918 bereikt de ziekte ons land, eerst nog in een mildere vorm maar later dodelijk door de ernstige longontsteking, die men opliep. Alleen al in november 1918 zijn er zelfs 17.000 mensen overleden, waaronder ook veel kinderen. In het autobiografische "Frank van Wezels roemruchte jaren" schrijft A.M. de Jong: "Het viel zo pardoes op je lijf soms en de mannen zakten gewoon in het lid in mekaar, zo gezond, zo doodziek." 1) Ook mijn grootvader werd slachtoffer van deze ziekte en op 30 november 1918 ’s avonds om half negen is hij in het ziekenhuis aan de Haarlemse Maarten van Heemskerkstraat overleden, nalatende een weduwe en negen kinderen waarvan acht minderjarig.
In de eerste helft van de twintigste eeuw werd de kritiek op de psalmberijming, die in de meeste protestantse kerken werd gebruikt steeds sterker. De berijming dateerde uit 1773. De taal was verouderd en theologisch was er nogal wat kritiek en er werd besloten om tot een verbeterde psalmberijming te komen. Mijn vader kende als volwassene het gehele psalmboek uit zijn hoofd. Helaas komt er in de jaren zestig de Psalmberijming 1967 3) tot stand, waarna ik mijn vader nooit meer een psalm heb horen zingen. Waarom nu dit verhaal? Cornelia heeft na het overlijden van haar man op verschillende adressen in Schoten, later Haarlem, gewoond. Zo verhuist haar gezin op 1 mei 1927 naar de Spaanschevaartstraat 26, op 16 juni 1939 naar de President Steynstraat 17 en ten slotte op 9 november 1940 naar de Kloppersingel 85. Reken maar dat ze streng was: dat moest ook wel want ze heeft na het overlijden van haar man een groot gezin op te voeden. Voor elke keer dat één van haar kinderen kattenkwaad uithaalt moeten ze een psalm uit het hoofd leren en opzeggen.
Tja, en dan die Spaanschevaarstraat. Het Spaansevaartje was een deel van de oude Heussensevaart, dat door de Spaanse soldaten tijdens het beleg van Haarlem (1572-1573) verbreed en uitgediept werd. Zo konden de schepen uit het Spaarne lossen in de buurt van het “Huis ter Kleef”, het hoofdkwartier van de Spaanse opperbevelhebber Don Frederik de Toledo. Mogelijk was ook drainage van het land rondom het “Huis ter Kleef” doel van deze verbetering van de vaart. Bij het raadsbesluit van de gemeente Schoten van 30 maart 1905 werd besloten het Spaansevaartje te dempen; een restant is terug te vinden in de waterpartij op de Algemene begraafplaats. 3) Frappant genoeg is de Heussensevaart en het Spaansevaartje jarenlang in gebruik geweest om het water af te voeren dat de molen aan de Heussensstraat uit de Schoterveenpolder pompte. Zo heeft mijn vader dus bij het Spaansevaartje gewoond om als volwassene jaren later bij de genoemde molen te wonen.
Bronnen:
1) Wikipedia
2) Persoonskaart
3) Digibron
4) Haerlem.nu
En uitgerekend op 23 april 1872 was er geen zon, geen wind en de temperatuur was ook al niks maar wel was er Petrus Johannes Barthel Sr., die aangifte ging doen van de geboorte - een dag eerder - van zijn eerstgeborene, eveneens Petrus Johannes, vernoemd naar…, ja naar wie? Want volgens de vernoemingregels had hij Christiaan moeten heten, naar zijn grootvader. Maar goed, nu naar zijn vader natuurlijk. Senior had zijn schoonvader, die timmerman was, meegenomen als getuige en zijn broer, die ook kleermaker was.
Junior ontwikkelde zich evenals velen van zijn voorvaders tot kleermaker en net toen de mode wat frivoler werd begon de eerste wereldoorlog en was de mode weer wat soberder en gericht op de dagelijkse praktijk.
In het Haarlems Dagblad van 29 mei 1896 lezen we dat de prijzen van de aardappelen zijn als volgt: “Zeeuwsche Spuische Jammen f.2,20 a f.2,40 Duitsche Rooden f1,60 a 1,90 alles per Hl”, maar ook dat op 28 mei in het huwelijk zijn getreden Petrus Johannes Barthel en Cornelia Weijers. Na diverse panden in de Haarlemse Oranjestraat bewoond te hebben komen ze in 1915 in Schoten terecht, in de Spaanschevaartstraat, een wat nettere buurt. 2) Blijkbaar ging het Petrus voor de wind met zijn nering.
Hoe heeft deze man er eigenlijk uit gezien, rekening houdend met het feit dat mijn grootvader al in 1918 kwam te overlijden - maar daarover later meer - en ik hem dus nooit heb gezien. Dankzij de Militieregisters, die een uitgebreide beschrijving geven van zijn uiterlijk, weten we dat hij een slank postuur had, donker blond haar en donkerbruine ogen. ’t Was geen lelijke vent: mooie grote snor, zo’n één meter 75 en keurig gekleed, maar ja, wat wil je met zo’n beroep. Overigens heeft hij niet gediend: hij was uitgeloot.
De Spaanse griep heeft in de jaren 1918-1919 naar schatting wereldwijd tussen de twintig en de honderd miljoen slachtoffers gekend en deze vielen voornamelijk onder jonge mensen. Nederland telde zo'n 30.000 doden. In juni 1918 bereikt de ziekte ons land, eerst nog in een mildere vorm maar later dodelijk door de ernstige longontsteking, die men opliep. Alleen al in november 1918 zijn er zelfs 17.000 mensen overleden, waaronder ook veel kinderen. In het autobiografische "Frank van Wezels roemruchte jaren" schrijft A.M. de Jong: "Het viel zo pardoes op je lijf soms en de mannen zakten gewoon in het lid in mekaar, zo gezond, zo doodziek." 1) Ook mijn grootvader werd slachtoffer van deze ziekte en op 30 november 1918 ’s avonds om half negen is hij in het ziekenhuis aan de Haarlemse Maarten van Heemskerkstraat overleden, nalatende een weduwe en negen kinderen waarvan acht minderjarig.
In de eerste helft van de twintigste eeuw werd de kritiek op de psalmberijming, die in de meeste protestantse kerken werd gebruikt steeds sterker. De berijming dateerde uit 1773. De taal was verouderd en theologisch was er nogal wat kritiek en er werd besloten om tot een verbeterde psalmberijming te komen. Mijn vader kende als volwassene het gehele psalmboek uit zijn hoofd. Helaas komt er in de jaren zestig de Psalmberijming 1967 3) tot stand, waarna ik mijn vader nooit meer een psalm heb horen zingen. Waarom nu dit verhaal? Cornelia heeft na het overlijden van haar man op verschillende adressen in Schoten, later Haarlem, gewoond. Zo verhuist haar gezin op 1 mei 1927 naar de Spaanschevaartstraat 26, op 16 juni 1939 naar de President Steynstraat 17 en ten slotte op 9 november 1940 naar de Kloppersingel 85. Reken maar dat ze streng was: dat moest ook wel want ze heeft na het overlijden van haar man een groot gezin op te voeden. Voor elke keer dat één van haar kinderen kattenkwaad uithaalt moeten ze een psalm uit het hoofd leren en opzeggen.
Tja, en dan die Spaanschevaarstraat. Het Spaansevaartje was een deel van de oude Heussensevaart, dat door de Spaanse soldaten tijdens het beleg van Haarlem (1572-1573) verbreed en uitgediept werd. Zo konden de schepen uit het Spaarne lossen in de buurt van het “Huis ter Kleef”, het hoofdkwartier van de Spaanse opperbevelhebber Don Frederik de Toledo. Mogelijk was ook drainage van het land rondom het “Huis ter Kleef” doel van deze verbetering van de vaart. Bij het raadsbesluit van de gemeente Schoten van 30 maart 1905 werd besloten het Spaansevaartje te dempen; een restant is terug te vinden in de waterpartij op de Algemene begraafplaats. 3) Frappant genoeg is de Heussensevaart en het Spaansevaartje jarenlang in gebruik geweest om het water af te voeren dat de molen aan de Heussensstraat uit de Schoterveenpolder pompte. Zo heeft mijn vader dus bij het Spaansevaartje gewoond om als volwassene jaren later bij de genoemde molen te wonen.
Bronnen:
1) Wikipedia
2) Persoonskaart
3) Digibron
4) Haerlem.nu
Reacties
Een reactie posten