Doorgaan naar hoofdcontent

De biografie van mijn vader Johannes Jacobus (Jan) Barthel (4) 1903-1968 deel 4

DE NAOORLOGSE PERIODE TOT 1968
In de eerste naoorlogse jaren zijn armoede en gebrek aan de orde van de dag en nog in 1948 verklaart een derde van de bevolking bij een onderzoek van Nipo niet voldoende kleding te hebben om de winter redelijk door te komen. 1)
Men maakt moeilijke tijden mee: eerst werkt Jan bij de Stichting Volksherstel Haarlem 2) en later is hij gemeenteambtenaar maar het salaris is niet riant. Bovendien moeten er door ziekte van zijn vrouw veel kosten worden gemaakt terwijl ook de opvoeding van de kinderen het nodige kost.
Op 25 februari 1946 wordt de Stichting Volksherstel Haarlem opgericht. Enkele voorbeelden van de werkzaamheden van de organisatie:

  1. Het adviesbureau. Doel en opzet hiervan is om iedereen die problemen had, te helpen. Hierbij moet gedacht worden aan repatriërende, onderduikers, evacués e.d. . Dit adviesbureau werd vanaf november 1945 voortgezet onder de naam Sociaal Voorlichtingsbureau.
  2. Samenwerking met de Hulpactie Rode Kruis (H.A.R.K.)
  3. Vakantiedagen voor moeders in de zomermaanden. In 1945 in hotel restaurant "Zomerzorg" in Bloemendaal, in 1946 in "Duinwijk" te Overveen.
  4. Sociale colonnes, deze zijn werkzaam in de gezinnen.
  5. De actie voor de door de oorlog geteisterde steden Venray en Nijmegen.

Na een periode bij Volksherstel werkt mijn vader bij het Slachthuis van Haarlem, zoals mijn zuster zegt: “Over het Spaarne”, een openbaar slachthuis, dat in 1907 is geopend. Het slachthuis heeft zo’n 150 à 160 particuliere slachtplaatsen vervangen. In de periode 1933-1935 breidt het Slachthuis uit omdat Haarlem ook voor omliggende gemeenten gaat slachten. Naarmate de jaren vorderen ontwikkelt het zich tot een centrum van de handel in vlees. In 1993 komt een einde aan de functie van slachthuis. 3)

Het Haarlemse Slachthuis (uit: "Slachthuisterrein, Stedebouwkundige visie juni 2012 gemeente Haarlem)

Uiteindelijk komt mijn vader dan bij de gemeente Haarlem te werken als commies bij de afdeling Pensioenen. Naam van de leidinggevende is ene Olthof en ook de naam van collega van Diest klinkt mij nog bekend in de oren. 4)
Qua ontwikkeling heeft mijn vader de aansluiting met zijn vrienden van voor de oorlog gemist en het huis aan de Heussensstraat is eigenlijk een beetje boven zijn stand. Gefrustreerd en depressief denkt hij aan emigratie naar Australië maar daar komt niets van terecht. In ieder geval praat hij daarover met de Nijkerkse, gereformeerde predikant P.(Piet) H. Pellicaan, die uiteindelijk de reis naar Australië en Nieuw-Zeeland wel heeft gemaakt met zijn vrouw Heiltje. Volgens Geert Mak in zijn boek “De eeuw van mijn vader” is in april 1948 het percentage Nederlanders, dat liever in het land blijft, gedaald tot 56,5%. Uiteindelijk legt mijn vader zich bij de situatie neer en neemt allerlei administratieve bijbaantjes aan (boekhouding van aannemer Kooy, zwager en pedicure L. Teygeler en de neven Weijers voor hun borstelfabriek) en begint verschillende kerkelijke activiteiten bij de diaconie van de Gereformeerde Kerk in Haarlem. Door deze omstandigheden is hij niet altijd even “makkelijk” in de omgang met vrouw en kinderen.
Nederland is na de oorlog eigenlijk weer het kleine, conservatieve land, dat het altijd geweest is. De politieke partijen keren weer terug in het leven, soms onder een nieuwe naam zoals PvdA (voorheen SDAP) en VVD (daarvoor PVV) en zo blijft uiteindelijk alles bij hetzelfde. Maar de wereld om ons heen verandert wel degelijk. 1)
Langzamerhand begint de tweede wereldoorlog uit het zicht te raken; maar nooit geheel en als Claus von Amsberg naar de hand van prinses Beatrix dingt, valt Nederland in twee kampen uiteen. Maar de eigenzinnige prinses laat zich niet van de wijs brengen en trouwt in 1966 met Claus, ondanks de rellen. Bij het aftreden van koningin Juliana en de kroning van Beatrix is het weer bal: de beelden van de gouden koets met rookwolken van rookbommen op de achtergrond gaan de wereld rond maar de leus van de krakers “geen woning, geen kroning” vindt geen genade in de ogen van de meeste vaderlanders. Met zijn charme weet hij spoedig de harten van de meeste Nederlanders te veroveren – waaronder dat van mijn vader - en zal het nooit meer prijsgeven. Juichend staat hij op de Haarlemse Grote Markt, als het paar de stad bezoekt. Juichen voor een Duitser: wie heeft dat kunnen denken.
In 1967 krijgt mijn vader zodanig last van zijn hartkwaal en bronchitis dat werken vanaf 30 oktober niet meer mogelijk is, zo blijkt uit het pensioendossier. Op 28 oktober 1968 overlijdt hij ten gevolge van een hartinfarct. Postuum wordt hem als oud-verzetsstrijder in 1984 - zoals al eerder gezegd - in mijn aanwezigheid en die van mijn broer Henk het Verzetsherdenkingskruis toegekend.
Twee jaar na het overlijden van mijn vader krijgt mijn moeder een pensioen van de Stichting 40-45 toegewezen. Lang mag zij daarvan niet genieten want in 1975 komt zij na een korte periode van ziekte (hersentumor) te overlijden ten gevolge van een hartstilstand. Zij is liefdevol verpleegd in het provinciaal Psychiatrisch Ziekenhuis in Santpoort.
Professor Dr Ir H. van Riessen eindigt zijn brief van 21 januari 1970 aan de Stichting 1940-1945 met: “Naar mijn mening heeft de heer Barthel uitstekend en zeer waardevol verzetswerk gepleegd. Hij heeft er alleen maar nadeel van ondervonden”.


1) “De eeuw van mijn vader” van Geert Mak
2) brief van M. bij de Vaate van 22 januari 1970 aan de Stichting 1940-1945
4) pensioendossier van mijn vader
 
 

Reacties

  1. Wat een indrukwekkende geschiedenis van je vader, Cees.
    En het leest als een roman.
    Het lijkt me, dat het een goed gevoel moet geven om het leven van je vader zo in kaart te brengen. Wat een tijd was dat toch... Heden ten dage bijna niet meer voor te stellen.
    Fijn om te lezen!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dankjewel! Misschien nog even leuk om er aan toe te voegen: dat pistool, dat mijn vader altijd bij zich droeg troffen wij na zijn overlijden aan in zijn bureau, inclusief een hoeveelheid munitie. Het wapen werd afgegeven bij de politie, de loop is dicht gemaakt met lood en vervolgens terug gegeven. Maar waar het is gebleven is mij niet bekend. Zodra de klok van twaalf het nieuwe jaar aankondigde liep mijn vader naar het bureau, vulde het pistool met een magazijn kogels en loste zes schoten op het water in de molenvijver voor ons huis...

      Verwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Andries Derks Homan en Marchje Jans Lovise

  INHOUD : De Witte Wieven Auguste Rodin Vastgoed van Jan Hendrik Lovise Het verdwenen land Verkoop roerende goederen Levende have Bronnen   DE WITTE WIEVEN Het is mooi weer en we gaan een eindje fietsen.    Het landschap hier in het noorden van Drenthe is afwisselend: we zien percelen met dan weer landbouw, veeteelt en hier en daar wat bos. De wegen zijn smal maar doordat het erg stil is heb je daar geen last van.    Net als in het westen moet je opletten voor de razende racefietsers. De onvermijdelijke vlaggen op z’n kop ontbreken ook hier niet: ‘blauw wit rood, boer in nood’. De huidige bebouwing met fraaie bungalows afgewisseld met gerestaureerde oude boerderijen staat in schrille tegenstelling tot de armoe van vroeger.    We slaan een zijweg in maar dat het een onverstandige keuze is zal spoedig blijken. De weg wordt steeds smaller en hobbeliger en het terrein loopt langzaam op. Bovendien verdwijnt de zon achter de wolken en een kil oostenwindje voert een natte damp aan. Verde

De biografie van mijn vader Johannes Jacobus (Jan) Barthel (4) 1903-1968 deel 3

DE TWEEDE WERELDOORLOG Inleiding Bij het verzamelen van gegevens rond de familie blijven veel vragen onbeantwoord. Het is immers kort na de oorlog - maar ook nog lang daarna - niet gebruikelijk dat er uitgebreid wordt stilgestaan bij de oorlogsperiode. “Het land moet worden opgebouwd; de handen uit de mouwen!” is het parool. Natuurlijk wordt er door de oud-verzetsstrijders wel herdacht, maar alleen tijdens de herdenking op 4 mei en op de vergaderingen en bijeenkomsten van de Bond van Oud Illegale Werkers (BOIW), waarvan mijn vader lid is geweest. Verder wordt er vooral gezwegen. Veel oud-verzetsstrijders komen daardoor in psychische problemen en ook mijn vader ontkomt niet aan een naoorlogse depressie. Dat is vanwege mijn toen nog jonge leeftijd mij ontgaan; mijn zus weet daarover te vertellen. Eigenlijk is het in het licht van de vooroorlogse jaren opmerkelijk dat degenen, die het meeste durfden, die de meeste onderduikers helpen, de communisten en de gereformeerden zijn, uiterst

Ging Opa Barthel in de fout?

Vaak kom ik niet in Haarlem en als ik er ben mag ik graag door de Zijlstraat lopen. Als jochie op de HBS bracht ik voor ƒ0,25 per boek bestellingen rond voor een boekhandel uit die straat. Nieuwe boeken roken toen een beetje naar melkchocola soms, of naar vanille, niet zo chemisch zoals nu.   Een straat met geschiedenis, denk maar aan de overval op het distributiekantoor van mijn vader in 1944 http://barthelgezocht.blogspot.com/2018/08/de-biografie-van-mijn-vader-johannes_13.html . Via de Pandpoort liep ik ’s zaterdags naar de personeelsingang om mijn vader af te halen van zijn werk.    Pandpoort aan de Zijlstraat (Wikimedia, Publiek domein)   De straat komt uit op de Barteljorisstraat met het museum van Corrie ten Boom, ook vol geschiedenis. Mijn broer Wim en ik kochten in die straat onze rails voor de eerste opwindtreintjes van Fleischmann, later elektrisch.   In de Zijlstraat staat al eeuwenlang de herberg en verkooplokaal “De Gouden Leeuw”. De winkelpui beneden is vandaag de da