Even kijken waar Hendrik staat in de familie: Cornelis Barthel (ik) >>> Johannes Jacobus Barthel (4) >>> Petrus Johannes Barthel jr. (8) >>> Petrus Johannes Barthel sr. (16) X (getrouwd met) Petronnella Verrijk (17) >>> Hendrik Verrijk (34)
HOE WAS HET OOK ALWEER
In de Franse Tijd werd de conscriptie ingevoerd, later gevolgd door de militie. Hoewel mensen zelf konden kiezen voor een militaire loopbaan, moest het vrijwilligersleger substantieel worden aangevuld. Dit gebeurde via loting. Deze lotingslijsten zijn nog te vinden in menig gemeentearchief. Wie werd ingeloot voor de nationale militie, moest gedurende de vijf jaren dienstplicht enkele malen onder de wapenen. Men hoefde de dienstplicht niet per se persoonlijk te vervullen. Men kon zich ook tegen betaling laten vervangen. Dat kon door een remplaçant of door een nummerverwisselaar.
In het geval een remplaçant werd ingehuurd, betekende dit volledige vervanging van de oorspronkelijke loteling, dat wil zeggen dat de vervanger alle diensten voor zijn rekening nam. Hiermee was uiteraard een fors bedrag gemoeid dat in de praktijk slechts voor weinig ouders (want die betaalden feitelijk) was weggelegd. In het geval een nummerverwisselaar werd ingehuurd, werd alleen de betreffende dienst waargenomen, terwijl de ingelote persoon als dienstplichtige bleef ingeschreven. Een nummerverwisselaar was hiermee goedkoper dan een remplaçant. Als men alle diensten wilde laten vervullen door een ander, had men gedurende de vijf jaren dienstplicht wel meerdere nummerverwisselaars nodig. Zodra een nummerverwisselaar zijn dienst voor iemand had opgeknapt, kon hij zich meteen weer beschikbaar stellen om voor een ander hetzelfde te doen, terwijl een remplaçant vervanger bleef van de ingelote dienstplichtige en zich dus niet opnieuw kon verhuren. Toen in 1901 de algemene dienstplicht werd ingevoerd, kwam er een einde aan het remplaçantenstelsel en het systeem van nummerverwisseling.1)
En ja hoor, uit de Huwelijkse bijlage militie blijkt dat Hendrik aan de dienstplicht heeft voldaan door middel van een nummerverwisselaar. Waarvoor dus in de buidel moest worden getast: pecunia non olet…, doopsgezind of niet, want dat was hij. En dat er geld in de familie zit, zien we later ook bij de voorouders.
VERMOGEN
Het is 21 oktober 1836 en we zijn bij “vrederegter “ 2) Adolf van Wickvoort Crommelin in Haarlem. We, dat zijn verder de griffier en mevrouw Maria Eijnous – de stiefmoeder van Hendrik -, die verklaart aangifte te hebben gedaan van de Memorie van aangifte voor de successierechten. Zij was voor een vierde gerechtigd in de nalatenschap van haar tweede overleden echtgenoot, te weten Hendriks vader, ook een Hendrik. Waarmee aangetoond is dat vader enig vermogen heeft bezeten.
ODE AAN DE WERKMAN
“Den 12den januarij jl. had in het locaal „De Korenbeurs", te Haarlem, de openbare uitreiking der prijzen plaats, uitgeloofd ter gelegenheid der tentoonstelling van wege de vereeniging „Weten en Werken". De vice-president, de heer W.M. Logeman, opende de vergadering. — waartoe, behalve de inzenders en de leden der Vereeniging, ook nog de gewone hoorders waren uitgenoodigd, — met eene toepasselijke rede, waarin hij den werkman van vroegeren tegenover dien van dezen tijd schetste, en deed uitkomen, hoe en waarom de werkende stand, in tegenstelling bij vroeger, meer en meer in de algemeene achting rijst en van zijne meerderen in kennis of rang aanmoediging of sympathie ondervindt. Daarop las de secretaris van het bestuur, de heer mr. van Hoogstraten , de namen der bekroonden op, die hunne geldelijke premien of getuigschriften uit handen des voorzitters ontvingen. Met de 4 prijzen, a ƒ 25 elk', van stadswege uitgeloofd, werden bekroond de personen van: H. Verrijk…”, en nog enige anderen. 3) En in dezelfde krant van 2 juli dat jaar lezen we dat hij de zilveren medaille op de in Amsterdam gehouden tentoonstelling voor werkstukken had gewonnen. Het zou te prijzen zijn als het werk van de handwerksman tegenwoordig ook zo gewaardeerd zou worden.
Bronnen:
1) http://genwiki.nl/limburg/index.php?title=Nummerverwisseling
2) Een vrederechter in Nederland was een alleensprekende rechter die in de periode van 1811 tot 1838 recht sprak. Hij werd daarbij geholpen door een griffier. Zijn belangrijkste taak was te proberen om tot een schikking te komen tussen de partijen.
Deze partijen mochten geen procedure voor een hogere rechtbank beginnen, zoals bij de Rechtbank van Eerste Aanleg, zonder eerst een poging tot schikken bij de vrederechter te hebben gedaan. Daarnaast sprak hij recht in zaken betreffende roerende goederen met een waarde van, in de Franse tijd, hooguit 100 francs, over schade aan gewassen, grenzen van landerijen, onderhoud van onroerend goed, arbeidsovereenkomsten, belediging, vorderingen e.d. Daarnaast trad hij op in familie- en erfrechtelijke zaken, zoals bij familieberaad, verzegeling en ontzegeling van boedels ten behoeve van de rechtmatige erfgenamen, benoemingen van curatoren en voogden, het opmaken van aktes van bekendheid, enz. Van hem werd verwacht recht te spreken naar redelijkheid. De vrederechter was wel rechter van beroep, maar niet per se jurist. Er was per kanton één Vredegerecht. De vrederechter had twee plaatsvervangers. (Bron: Wikipedia)
3) Opregte Haarlemsche Courant van 25 januari 1867
Geboorte aantekening familieregister Doopsgezinde kerk Haarlem |
In de Franse Tijd werd de conscriptie ingevoerd, later gevolgd door de militie. Hoewel mensen zelf konden kiezen voor een militaire loopbaan, moest het vrijwilligersleger substantieel worden aangevuld. Dit gebeurde via loting. Deze lotingslijsten zijn nog te vinden in menig gemeentearchief. Wie werd ingeloot voor de nationale militie, moest gedurende de vijf jaren dienstplicht enkele malen onder de wapenen. Men hoefde de dienstplicht niet per se persoonlijk te vervullen. Men kon zich ook tegen betaling laten vervangen. Dat kon door een remplaçant of door een nummerverwisselaar.
In het geval een remplaçant werd ingehuurd, betekende dit volledige vervanging van de oorspronkelijke loteling, dat wil zeggen dat de vervanger alle diensten voor zijn rekening nam. Hiermee was uiteraard een fors bedrag gemoeid dat in de praktijk slechts voor weinig ouders (want die betaalden feitelijk) was weggelegd. In het geval een nummerverwisselaar werd ingehuurd, werd alleen de betreffende dienst waargenomen, terwijl de ingelote persoon als dienstplichtige bleef ingeschreven. Een nummerverwisselaar was hiermee goedkoper dan een remplaçant. Als men alle diensten wilde laten vervullen door een ander, had men gedurende de vijf jaren dienstplicht wel meerdere nummerverwisselaars nodig. Zodra een nummerverwisselaar zijn dienst voor iemand had opgeknapt, kon hij zich meteen weer beschikbaar stellen om voor een ander hetzelfde te doen, terwijl een remplaçant vervanger bleef van de ingelote dienstplichtige en zich dus niet opnieuw kon verhuren. Toen in 1901 de algemene dienstplicht werd ingevoerd, kwam er een einde aan het remplaçantenstelsel en het systeem van nummerverwisseling.1)
En ja hoor, uit de Huwelijkse bijlage militie blijkt dat Hendrik aan de dienstplicht heeft voldaan door middel van een nummerverwisselaar. Waarvoor dus in de buidel moest worden getast: pecunia non olet…, doopsgezind of niet, want dat was hij. En dat er geld in de familie zit, zien we later ook bij de voorouders.
VERMOGEN
Het is 21 oktober 1836 en we zijn bij “vrederegter “ 2) Adolf van Wickvoort Crommelin in Haarlem. We, dat zijn verder de griffier en mevrouw Maria Eijnous – de stiefmoeder van Hendrik -, die verklaart aangifte te hebben gedaan van de Memorie van aangifte voor de successierechten. Zij was voor een vierde gerechtigd in de nalatenschap van haar tweede overleden echtgenoot, te weten Hendriks vader, ook een Hendrik. Waarmee aangetoond is dat vader enig vermogen heeft bezeten.
ODE AAN DE WERKMAN
“Den 12den januarij jl. had in het locaal „De Korenbeurs", te Haarlem, de openbare uitreiking der prijzen plaats, uitgeloofd ter gelegenheid der tentoonstelling van wege de vereeniging „Weten en Werken". De vice-president, de heer W.M. Logeman, opende de vergadering. — waartoe, behalve de inzenders en de leden der Vereeniging, ook nog de gewone hoorders waren uitgenoodigd, — met eene toepasselijke rede, waarin hij den werkman van vroegeren tegenover dien van dezen tijd schetste, en deed uitkomen, hoe en waarom de werkende stand, in tegenstelling bij vroeger, meer en meer in de algemeene achting rijst en van zijne meerderen in kennis of rang aanmoediging of sympathie ondervindt. Daarop las de secretaris van het bestuur, de heer mr. van Hoogstraten , de namen der bekroonden op, die hunne geldelijke premien of getuigschriften uit handen des voorzitters ontvingen. Met de 4 prijzen, a ƒ 25 elk', van stadswege uitgeloofd, werden bekroond de personen van: H. Verrijk…”, en nog enige anderen. 3) En in dezelfde krant van 2 juli dat jaar lezen we dat hij de zilveren medaille op de in Amsterdam gehouden tentoonstelling voor werkstukken had gewonnen. Het zou te prijzen zijn als het werk van de handwerksman tegenwoordig ook zo gewaardeerd zou worden.
Bronnen:
1) http://genwiki.nl/limburg/index.php?title=Nummerverwisseling
2) Een vrederechter in Nederland was een alleensprekende rechter die in de periode van 1811 tot 1838 recht sprak. Hij werd daarbij geholpen door een griffier. Zijn belangrijkste taak was te proberen om tot een schikking te komen tussen de partijen.
Deze partijen mochten geen procedure voor een hogere rechtbank beginnen, zoals bij de Rechtbank van Eerste Aanleg, zonder eerst een poging tot schikken bij de vrederechter te hebben gedaan. Daarnaast sprak hij recht in zaken betreffende roerende goederen met een waarde van, in de Franse tijd, hooguit 100 francs, over schade aan gewassen, grenzen van landerijen, onderhoud van onroerend goed, arbeidsovereenkomsten, belediging, vorderingen e.d. Daarnaast trad hij op in familie- en erfrechtelijke zaken, zoals bij familieberaad, verzegeling en ontzegeling van boedels ten behoeve van de rechtmatige erfgenamen, benoemingen van curatoren en voogden, het opmaken van aktes van bekendheid, enz. Van hem werd verwacht recht te spreken naar redelijkheid. De vrederechter was wel rechter van beroep, maar niet per se jurist. Er was per kanton één Vredegerecht. De vrederechter had twee plaatsvervangers. (Bron: Wikipedia)
3) Opregte Haarlemsche Courant van 25 januari 1867
Reacties
Een reactie posten